1086
In den pennestrijd, aanvankelijk in Nederland gestreden over het
militair en politiek beleid van den grijzen veldheer en staatsman den
Generaal van S wieten, meer echter met de bedoeling om hem van
zijn hoog voetstuk af te rukken, dan ter wille van de goede zaak,
hadden zich na het ontslag van den Generaal van der HeijdeD, en
diens vervanging door een Civiel gouverneur, gevolgd door procla
meering van den vrede, personen gemengd, die uit zuivere vader
landsliefde handelden.
Hun doel was alleen, om de groote politieke fout door den Gou
verneur-Generaal in overleg met den Minister van Koloniën begaan
en waartegen in de Staten-Generaal zelfs door den gewezen minister
Fransen v. d. Putte gewaarschuwd was, in een helder daglicht te
stellen en zoodoende de Regeering te bewegen om, terwijl het nog
tijd was, tot den goeden weg terug te keeren.
Hunne werkelijk edele pogingen hebben helaas niet gebaat.
Alleen trad nu de pennestrijd eene andere phase in en werd deze
zeer scherp, toen al spoedig algemeen gevoeld werd, dat wij te Atjeh
met rassche schreden achteruit gingen, en zoodoende niet slechts de
millioenen daaraan besteed weggeworpen mochten heeten, maar wij
ook al verder en verder verwijderd raakten van de bereiking van
ons doelde volkomen onderwerping van het rijk aan het Nederlandsch
gezag. Onze financieele en personeele krachten verre overschreden
met geen ander resultaat dan schande in 't vooruitzicht.
Zeker was het dus een zware ondankbare taak, die in 1883 op
de schouders werd gelegd van den Heer Laging Tobias, vooral om
dat eene zeer krachtige persoonlijkheid Toeankoe Haschim aan het
hoofd der tegenpartij stond, die den tijd van onze lijdelijkheid, twee
spalt en ontevredenheid meesterlijk benut had om het tegendeel te
doen van hetgeen bij ons geschiedde en in schijn zijn pupil, den jeug
digen Toeankoe Mohamad Daoed, op den voorgrond plaatsende, dien
hij met behulp van andere voorname hoofden al vroeger als de wet
tige opvolger van den in 1874 overleden sultan Machmoed Sjah had
weten te doen erkennen, zelf van Keinala uit overal bevelen zond
als komende van het eenig wettige gezag, van den sultan.
Het was dus niet te verwonderen, dat de Gouverneur Laging Tobias
toen hij, eenmaal op zijn moeilijken post geplaatst en naar middelen