103S
dat, ingeval van onderwerping van de hoofden der oorlogspartij, een
herstel van het sultanaat met Toeankoe Mohamad Daoed als sultan
wel mogelijk was, en dit was het eerste blijk, dat de Atjehers van
onze zijde kregen omtrent de mogelijkheid van herstel van hun
ouden regeeringsvorm, zij het dan ook onder Ned. souvereiniteit.
Yoorloopig bleef het echter hierbij, want de Indische Regeering
gaf, na aftreding van den Minister van Bloemen Waanders, in De
cember 1883 aan den Gouverneur van Atjeh te kennen, dat zij van
een herstel van het sultanaat niets weten wilde.
Intusschen was de Gouverneur Tobias ten opzichte van de kust
staten zeer goed opgetreden. Reeds in Mei 1883 toch, zoo verhaalt
ons Scherer, vaardigde hij, onder nadere goedkeuring der Regeering, een
besluit uit, waarbij, volgens zijn (Scherer's) denkbeelden, eene controle
op handel en scheepvaart werd ingevoerd, die alles wat in- en uitgevoerd
werd door onze handen deed gaan en aan ons toezicht onderwierp.
Doch daar wij, hoewel deze regeling in den toestand op de kusten
veel verbetering bracht, te Groot-Atjeh niet vooruit gingen, niet
tegenstaande men er in Juni 1883 in geslaagd was ons gebied weer
tijdelijk van vijanden te zuiveren en de voornaamste bendeaanvoerder
Njag Hassan in 't laatst van Mei 1883 gesneuveld was, meende de
Gouverneur Laging Tobias zijn ontslag te moeten vragen, toen de
Regeering het eenige middel verwierp waarvan hij in de bestaande
omstandigheden een goede uitkomst verwachtte.
Dit was in Februari 1884.
Toen echter de Gouv. Gen. 's Jacob met het oog op zijn a. s.
aftreden, op dit verzoek niet wilde beschikken en de nieuw optre
dende Gouv. Generaal van Rees, die in Maart daarop Atjeh bezocht,
betuigde, dat hij de inzichten van den Gouverneur Laging Tobias
omtrent den met Atjeh te volgen weg vrij juist vond en kort daarna
in een, zooals de Heer Laging Tobias zegt van groote welwil
lendheid en. vertrouwen getuigend schrijven zijne verwachting uitsprak,
dat de Gouverneur op zijn post zou willen blijven, besloot hij niet
verder op zijn ontslag aantedringen, niettegenstaande, in verband
met hangende plannen bij het opperbestuur, tevens te kennen werd
gegeven, dat van een zoo mogelijk dadelijk herstel van het sultanaat
geen sprake meer kon zijn.