602
zoo loopt men niet alleen gevaar om niet spoedig genoeg het ver-
eischte aantal te verkrijgen, maar men heeft bovendien zeer veel kans,
dat de Yerkregene van te geringe hoedanigheid zulien ziju om de
buitengewone diensten te presteeren, die er dan van gevergd moeten
worden.
Eene wettelijke regeling, waarbij alle voor den krijgsdienst geschikte
paarden reeds in tijd van vrede moesten worden geregistreerd, zou
hierin kunnen voorzien, in verband met eene voldoende vredessterkte
aan paarden, die eene meer zorgvuldige africhting noodig hebben.
Zijn op de boven aangegeven wijze de verschillende troepenafdee-
lingen op oorlogssterkte gebracht, zoo dient men maatregeleu te
nemen dat zij van al het benoodigde worden voorzien en dat zij dit
behoorlijk kunnen meevoeren. Deze benoodigdheden met de hulpmid
delen, waarmee zij vervoerd worden, vormen den bij de troepen inge-
deelden trein, welke gewoonlijk kleine trein genoemd wordt, in tegen
stelling van den grooten trein, welke zelfstandige afdeelingen vormt
als de infanterie- en artilleriemunitiecolonnes, proviand- en voerpark-
colonnes, enz.
Wil men dus de troepen bij de mobilisatie vlug marschvaardig
hebben dan moet niet alleen al het materieel voor den kleinen trein
reeds in tijd van vrede voorhanden zijn, doch dient men ook zeer spoe
dig over het noodige personeel en de vereischte paarden te kunnen
beschikken. Het meest wenschelijke is dan ook, dat ieder troepen
gedeelte bij mobilisatie zijn eigen trein in orde brengt, en hiertoe
reeds in tijd van vrede het benoodigde materieel bij die troepen
gedeelten is opgelegd.
Dat dit bij ons leger veel te wenschen overlaat zal geen betoog be
hoeven. Het personeel voor dezen trein ontbreekt geheel in de formatie
van het leger, terwijl het gemis aan doelmatige voorschriften in deze
allicht aanleiding zal geven tot verwarriug. Zelfs al wilde men zich
voor den kleinen trein geheel met dwangarbeiders behelpen dan nog
zou er behoefte bestaan aan opzichihoudend personeel, terwijl het
zeer de vraag is of het mogelijk is zulke maatregelen te treffen, dat
iedere troepenafdeeling snel genoeg het benoodigde aantal kan krijgen,
en dat de hoedanigheid, wat kracht en geoefendheid aangaat, niet
te wenschen zal overlaten.