1098
zal benadeelen. Het kost niets geen moeite om stukken over perso
nen of toestanden anoniem of onder pseudoniem in dagbladen ge
plaatst te krijgen, en om voor brochures, boekwerken enz. uitgevers
te vinden. Alleen de redacteurs van militaire dag-, week- en maand
bladen, zullen zich aan de orders van den Minister moeten houden,
op gevaar van in hun persoonlijke positie getroffen te worden als
straf voor het c. q. opnemen van niet door het Ministerie van Oorlog
gesanctioneerde artikelen.
Ten laatste komt nog het groote bezwaar in een der afleveringen
van een Belgisch tijdschrift wordt het gereleveerd, dat stukken,
die door de censuur zijn goedgekeurd, in den regel hun actualiteit
verloren hebben, want maanden zijn er mede gemoeid om een opstel
den weg door de bureaux te doen doorloopen.
De arbeid van een luitenant moet achtereenvolgens onderworpen
worden aan de blikken van den compagnies-, den bataljons-, den
regiments-, den divisiecommandant, den chef der afdeeling, en het
personeel van het bureau censuur van het Ministerie van Oorlog.
Wordt die arbeid ten lange laatste gepubliceerd, dan is de inhoud
verouderd, en bovendien reeds aan het halve leger bekend. Dat
noem ik nu nog eens de studie aanmoedigen!
Wat de reden, aanleiding en bedoeling van de verbodsbepaling mag
wezen, is mij een raadsel. Aangenomen dat de bepaling werkelijk
doel treft, dan zal de Belgische Minister toch niet in de meening
gaan verkeeren, dat, nu uit het Leger geen stemmen meer opgaan,
die op verkeerde zaken wijzen en op verbetering aandringen, ook het
groote publiek, alles wat 's lands defensie aangaat, zal gaan beschou
wen als tout pour le mieux dans le meilleur des mondes. Dat zou
werkelijk te Daïef zijn. Het kan tóch niet zijn, dat de Belgische of
ficieren zoo verschrikkelijk veel schrijven, dat de dienst er onder lijdt
en verwaarloosd wordt. Om dat gebrek te verhelpen, zouden eenige,
te hooi en te gras uitgedeelde dagen arrest beter helpen, om de
heeren aan hunne plichten te herinneren. Maar deze onderstellingen
zijn eigenlijk te dwaas om op papier gebracht te worden.
Men komt echter tot zulke supposities, wanneer men naar redenen
zoekt, en ze nergens kan vinden, hoe men de oogen ook inspant, en
in alle richtingen tuurt.