1100
met vernietiging bedreigd. Deze bacil wordt a. o. aangetroffen in
artikelen, die onder het liefelijke mom van rechtvaardigheid, er op
wijzen, hoe de eene categorie van officieren boven de andere bevoor
deeld is, en hoe billijk het zou zijn, als aan de eerste het meerdere
werd afgenomen,om voortaan iedereen even weinig te doen
ontvangen; dan immers maakte men geen schele oogen! Hoe nobel
gedacht! Hoe kameraadschappelijk! Een subliem idee! Ik voor
mij noem den auteur van zulk een stuk een communard, die de zon
niet in het water kan zien schijnen, een petroleur, die zijn buurmans
huis afbrandt, alleen om het genoegen te smaken dat deze evenals hij
zelf zonder dak zit.
Te betreuren is het, dat dergelijke stukken geschreven en gepubli
ceerd wordenen dat er geen middel bestaat om dat te beletten
want ook de uitwerking van dergelijke opstellen is dikwijls sterker,
dan men wel denkt. Zou de intrekking der paardenfourage van de
officieren van sommige dienstvakken er ook niet eenigszins aan te
wijten zijn?
Wanneer men in geinoede overtuigd is, dat men onvoldoende
beloond wordt voor zijne diensten, welnu overtuig de wereld daar
van, en vraag om het meerdere, waarop men meent recht te hebben,
doch tracht nimmer te bewijzen, dat een kameraad te voel krijgt;
dat staat ter beoorieeling van hen, die de koorden der beurs vast
houden. Een goed kameraad doet dat nimmer!
November 1892.