Generale Order.
1111
door een paardenarts of Gouvernementsveearts, tenzij de plaatselijke
(militaire) commandant eene zoodanige herkeuring om bijzondere redenen
noodzakelijk mocht achten".
Zoo niet, wie moet dan beslissen?
Nu weet ik wel, dat bij een beetje goeden wil èn van den officier van
piket èn van den veearts, de zaak wel zoo'n verloop niet zal nemen, doch
hierop mogen m. i. geen bepalingen berusten.
Bovendien moet de leverancier in dat geval ook nog een beetje goeden
wil toonen, want hij moet, meen ik, voor elk beest dat hij laat keuren,
den veearts een zekere som betalen en wanneer het goedgekeurde beest
binnen 24 of 2 X 24 uren niet geslacht is, moet het herkeurd worden, wes
halve de zaak alsdan gebaseerd is op het onderling goedvinden van drie
personen.
Ben ik wel ingelicht dan hebben enkele keuringen ook reeds bewezen
dat zulks niet altijd het geval is.
In verband met het vorenstaande en de overige nog bestaande bepalingen
omtrent de keuring van levend vee is, geloof ik, de vraag gewettigd tot
hoever zich bij het fourageeren van vleesch de bevoegdheid van den
officier van den dag uitstrekt, bedoeld in de le alinea van artikel 135
van het Reglement op den Inwendigen dienst, luidende: „Zijn voor het
ontvangen van brood en vleesch geen andere voor het geheele garnizoen
geldende bevelen gegeven, dan geschiedt dit onder toezicht van den luitenant
van den dag, die zich van de hoeveelheid en het gewicht, en voor zoover
hij daartoe de bevoegdheid heeft, ook van de hoedanigheid overtuigt".
Sprokkelaar.
Opstand nabij Indramajoe in 1816.
No. 7. Batavia, den 13en Januari 1817.
De Luitenant Generaal maakt aan de troepen bekend, dat de opstand
welke nabij Indramaijo was ontstaan door het beleid der Militaire en
burgerlijke beambten en het manmoedige gedrag der troepen in weinige
dagen gedempt is.
Den 20en December bevonden zich bij Lobener 800 opstandelingen ver
zameld; de kapitein van Driel van het 21e bataillon infanterie nam met
zijne onderhebbende compagnie en een detachement Amboneezen zijne