608
dat liet onjuiste van onze bewering in het volle daglicht steltachter
wege zouden gelaten hebben, tot staving waarvan G. aanhaalt wat
verder in de M. van T. ook te lezen staat en wel het navolgende:
„Geldt liet daarentegen een delictum culposum, dan is de schuld, ver-
eischt tot de strafbaarheid van het feit, reeds aanwezig in de vrijwillige
dronkenschap. Dit intusschen behoeft evenmin in de wet te worden
uitgedrukt, als dat hij die, nuehteren zijnde, reeds het opzet had om
het feit te plegen, dat hij dronken zijnde heeft volvoerd, en die dus wel
degelijk heeft gehandeld met een aan de daad voorafgegaan opzet, niet
kan beweren dat hij het misdrijf waarvan dit opzet een bestanddeel uit
maakt, geheel in bewusteloozen toestand heeft gepleegd".
Het zij ons vergund G. al dadelijk opmerkzaam te maken er een
hemelsbreed onderscheid bestaat tusschen culpose en doleuse delicteni
welk verschil hem blijkbaar geheel onbekend is; hadde hij zulks
geweten, zoo ware die erroneuse bemerking door hem niet gemaakt,
immers wij stellen ons het geval voor, dat iemand opzettelijk zich
dronken drinkt om een feit te plegen dat de wet strafbaar stelt; in
casu hebben wij te doen met een misdrijf, waarbij vereischt wordt
opzet (dolus) waaronder verstaan wordt de bewuste richting van den
wil op een bepaald misdrijf. Waar alzoo opzet tot de strafbaarheid
van een feit vereischt wordt, zal het gemis van bewustzijn bij vol
slagen dronkenschap bij den dader alle toerekenbaarheid uitsluiten;
anders bij culpose delicten, waar tot de strafbaarheid schuld (culpa)
wordt gevorderd, die ingeval van vrijwillige dronkenschap reeds
aanwezig is in het feit zelf dat de dader zich vrijwillig bedronken
heeft. Als toelichting wordt daarbij in de Memorie gezegd
„dit intusschen behoeft evenmin in de wet te worden uitgedrukt,
evenmin als dat hij die, nuchter zijnde, reeds het opzet had om het
feit te plegen dat hij dronken zijnde, heeft volvoerd enz."
De M. v. T. zegt van schuld in tegenstelling van opzet het na
volgende: Behalve opzet (dolus) kent de wet ook strafbare schuld
(culpa). In den regel eischt de wet tot het begrip van misdrijf dat
de wil des daders gericht zij op het feit van hetgeen zij met straf
bedreigt. Het kan echter zijn dat dit feit de algemeene veiligheid
van personen en goederen zóó zeer in gevaar brengt of dat
daardoor, zoodra het voltooid is, een zoo groot en onherstelbaar
nadeel aan bijzondere personen wordt berokkend dat de wet