623
wijzigingen waar wij volgens rle meeningen van anderen mochten
hebben gedwaald.
I.
Algemeen denkbeeld.
De bevolking der landstreek ten Zuiden van de rivier Ponogara
is in opstand. (Zie: overzichtskaart op 1: 10000 van de krijgsspel-
kaart van een denkbeeldig terrein op 12000). Gewapende benden
maken aldaar het terrein onveilig. Op den 3e" Juni is van uit het
hoofdkwartier te Kassoe Malang (A. 2) eene colonne uitgerukt en
doorgedrongen tot Tji-Mangkoe. (G. 5). Alvorens haren marsch in
Oostelijke richting voort te zet'en, heeft zij versterking gevraagd van
50 a 00 man infanterie en tevens bericht gezonden dat de vijand
stoutmoedig optreedt.
Toestand van het terrein.
De sawahs zijn droog, de bruggen niet vernield.
De bevolking ten Noorden van de rivier blijft onzijdig, ten Zuiden
zijn de kampongs door vrouwen en kinderen verlaten.
Opdracht.
Aan een peloton van eene Inlandsche compagnie wordt opgedragen
den 4en Juni ten 0 uur v. m. te marcheeren van Kassoe Malang naar
Tji-Mangkoe tot versterking der colonne aldaar. Bagagetrein volgt
later.
Bespreking en wijze van uitvoering.
De sterkte van het peloton wordt aangenomen als volgt: 1 officier;
3 Eur. Sergeanten; 2 Inl. id.2 Eur. Korporaals3 Ink id.1 hoornbl.
en 60 inl. fuseliers. De gevechtstrein bestaat aan materieel uit 4
draagbare munitiekistjes en 3 tandoes, aan personeel uit 1 hospitaal-
bediende en 14 koelies.