624
Na verrichting der inspectie bedoeld bij punt 1 48 van liet
voorschrift op den Velddienst roept de P. Ct. zijn onderofficieren
voor en deelt hun het doel van den marsch mede, terwijl hij hen
tevens in kennis stelt met de houdiDg die de bevolking ten Zuiden
en met die welke de bevolking ten Noorden van de rivier heeft
aangenomen. Aanmaning om den troep goed in de hand te houden
is nimmer overbodig.
Een teeken voor „het terrein is veilig'' wordt vastgesteld.
Het bericht dat de vijand stoutmoedig optreedt hetgeen hem
door den bevelvoerendeu officier te Kassoe Malang is medegedeeld
doet den P. Ct. besluiten, de tot beveiliging af te zonderen troe
pen iets sterker te maken dan onder gewone omstandigheden zou
geschieden. Dienovereenkomstig geefc hij de volgende mondelinge
bevelen
„De 2e groep van de le sectie vormt de voorhoede (1) onder
commando van den S. Ct. De 1° groep maakt de achterhoede uit
onder bevel van een Eur. sergeant. Zij detacheert 1 Inl. sergeant
en 5 Inl. fuseliers bij den trein, die zorgdragen dat de koelies op
sluiten en zij bij de nadering van gevaar hunne vrachten niet weg
werpen. Tevens dragen deze manschappen het noodige bij tot onmid
dellijke verdediging van den trein. De 2e sectie vormt de hoofd
macht en marcheert in open terrein ongeveer 80 X achter den
voortroep. Wordt het terrein meer bedekt, dan wordt deze afstand
verminderdin zeer bedekt terrein sluit de hoofdmacht op tot 20
a 25 X van den voortroep. De trein volgt onmiddellijk achter de
hoofdmacht.
De achterhoede marcheert in open terrein ongeveer 30 X achter
den trein. In bedekt terrein sluit zij dichter op; zij marcheert
gesloten en zendt geen patrouilles uit dan op bepaalden last van
den P. C'. Deze laatste marcheert aan het hoofd van de 2e sectie en
houdt den hoornblazer bij zich.
Hierop wordt afgemarcheerd.
Ten Noorden van de rivier zendt de voorhoede aanvankelijk geen
(1) Deze groep wordt gecommandeerd door een Eur. korporaal, die dan als com
mandant der spits kan worden aangewezen.