631
Toen dan ook in den tjjd dier onderhandelingen, de oorlog in 1873
met Atjeh uitbrak, was de Sultan in werkelijkheid een gevangene
in zijnen dalem, door de hoeloebalangs bedreigd, en eischten deze
laatsten de uitlevering van Panglima Tibang daar deze gezegd werd,
het land aan de kompauie-blanda te willen overdoen.
De oorlogsverklaring en het geschutvuur onzer schepen schijnen
toen, zoo meent Panglima Tibang, eene voor het behoud van zijn
leven weldadige afleiding te hebben gegeven aan de hoeloebalangs,
die hem voor een „mouchard" hielden.
In de allereerste dagen van 1874 was het weer Panglima Tibang,
die eene taak van aanbelang op zich nam
De cholera woedde vreeselijk onder de Atjehers in den kraton, en
vaak werden er 150 lijken daags begraven (1). Een paar dagen nu vóór
de inname van den kraton begon de Exodus der Atjehers cn om
de cholera èn om onze bajonetten te ontvlieden.
De Sultan, en hij Panglima Tibang waren zoo wat de laatsten
die den kraton zouden uitgegaan zijn (ik geef hier de eigen woorden
van Panglima Tibang terug). Inmiddels had, chemin faisant, de
cholera ook den Sultan aangegrepen en kon deze te Pager Ajer
aangekomen, niet meer verder.
Zooals het bek'e^d^ifeL. overleed dalt ook op laatstgenoemde plaats
de Sultan aap d(»gevrèWde ziekte.
Panglima 'Tibaiig bevreesd voor de Hollanders, nam daarop des
Sultans zoon, een knaapje van 4 a 5 jaar den thans te Kemala
zijnden Pretend^mt; Sultan op den arm en ijlde met hem langs
Lambaroe naar Loethoe in de VII Moekims, waar hij aan Toekoe
Baid het berient bracht van het overlijden van den Sultan en het
knaapje voor Baid nederzette met de woorden„en hier is de
nieuwe Sultan".
Op datzelfde oogenblik kromp ook Panglima Tibang reeds van
pijn ineen, waarna hij gedurende acht dagen met den dood kampte.
Toen hij daarna voldoende van den choleraaanval hersteld was,
(1) Panglima Tibang verhaalde mij zulks ten jare 1888 persoonlijkhijTibang
had in die dagen, toen we op het punt stonden den kraton te veroveren, een huisje
ongeveer gelegen nabij het kruispunt, weg Soerabajawijk en weg van de cour naar
het exercitieterrein te Petjoet.