99 hem zoo ingeroest, dat ik overtuigd ben, dat in zijne aan de Re geering aangeboden voorstellen, weder het weinig gevaarlijke van het verstrekken van vuurwapens betoogd zal zijn. De eenige concessie, die hij misschien gedaan heeft, zal de beperking zijn, dat alleen tromplaadgeweren aan onze z. g. bondgenooten mogen gegeven worden. Misschien zal Scherer bij langer verblijf te Atjeh het gevaarlijke van de in dit opzicht bij hem bestaande meeningen inzien, maar voor alle zekerheid wil ik toch releveeren, dat ik, en vele anderen met mij, die latere ondervinding hebben dan Scherer en niet even als hij, alleen op de Oostkust van Atjeh bekend zijn, over deze aangelegenheid de meening deelen van den Gouverneur-Generaal van Rees, die onverholen te kennen gaf „Ieder geweer aan Atjehers, waar, bij welke gelegenheid en onder welke „omstandigheden ook verstrekt, wordt te eeniger tijd tegen ons gekeerd". En ook op het met overtuiging uitgesprokene, dat men zich aan sprakelijk stelt voor de wederinlevering, moet men niet te vast bouwen. Het gebeurde met de 50 aan Telok Kroet verstrekte achterlaad- geweren kan tot bewijs hiervan strekken. Ook hier had de assistent resident de overtuiging van de wederinlevering, te Telok Kroet was de toestand zeker niet minder gunstig dan in oenig staatje ter Noordkust en ook onze verhouding tot dat staatje pleitte voor vertrouwentoch bracht de verstrekker de geweren niet weder binnen en ook zijn opvolger, de assistent Ruijssenaers, deed bijna anderhalf jaar lang vergeefsche moeite. Eindelijk slaagde hij, onder welke voorwaarden wil ik liever niet vertellen. Vele voorbeelden zouden hieraan zijn toetevoegen, de assistent Ruijssenaers kan in dit opzicht van ondervinding spreken en door zijn toedoen werd dan ook nimmer een vuurwapen verstrekt. Ook in dit opzicht maakte hij op vele ambtenaren eene hoogst gunstige uitzondering en onverdeeld was hij de meening van den Gouverneur Generaal van Rees toegedaan. En men moet niet denken, dat, niettegenstaande de bij vele civiele ambtenaren gevestigde overtuiging, dat het verstrekken van vuur wapens en munitie te Atjeh niet zoo gevaarlijk is, nog niet zoo heel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 102