102
Ook van Tamsih uit moet een vrij goede weg loopen over den
Glé Ragom, Pantja, Reng Reng en den Glé IJeng naar Groot-Atjeh.
De beate en ineest gebruikte weg van Pedir naar Groot-Atjeh
loopt echter langs de Noordkust en kan men deze naar verkiezing
volgen tot in Groot-Atjeh, dan wel tot Lampanas of Kroeng Raja
en van een dezer plaatsen Zuidwaarts via Lambada naar Selimoen enz.
Eindelijk kan men van Pedir rechtstreeks naar Lambada en van
hier over het heuvelterrein naar de NXII en XXVI Moekims gaan.
Blijkt uit dit alles reeds voldoende, dat het afsluiten van Groot-
Atjeh van de vallei van Pedir door een benting met een paar Atjehers
maar een praatje is, ook van het middel om te zorgen, dat Groot-
Atjeh van de Noordkust wordt afgescheiden door eene landstreek,
waarvan de Atjehsche bestuurders geheel op onze hand aan alle
kwaadwilligen den doortocht zouden verbieden, zou niet veel te
recht komen.
Dat het plan Tengkoe Pakeh Pedir toelachte wil ik wel gelooven,
want het verschafte hem weer de gelegenheid om zijn ouden erf
vijand T. Bintara Kembangan van de federatie VI afbreuk te doen.
Op dit oogenblik zou men nog meer kans hebben, dat Pedir een
dergelijk voorstel gretig aannam, want door het nog niet lang geleden
gesloten huwelijk van Tengkoe Pakeh met de zuster van Bintara
Tjoemboeh, heeft hij thans dit nog al machtige staatje op zijn hand,
terwijl door de oneenigheid van T. Bintara Kembangan rnetPaleuh,
het hoofd van de federatie VI al erg in 't nauw zit en van de zee
is afgesloten.
Het zou mij zelfs dan ook niet verwonderen, dat Pedir bij de thans
a. s. invoering der scheepvaartregeling al dadelijk zelf met het voor
stel uit den hoek zal komen, om b. v. door Tjoemboeh Pakan Baroe
te doen bezetten en verder uittevoeren, wat Scherer in 1883 met
hem besprak.
Laten wij echter zoo voorzichtig zijn, er niet klakkeloos op in
te gaan, het is een scharrelpolitiek, die op geen gezonde basis
rust en in strijd is met de bedoeling, die wij met de scheepvaart
regeling beoogen.
Met scheepvaartregeling kunnen wij op de kusten alles dwingen,
daardoor kunnen wij geraken tot gezagsuitoefening, waarom zouden