104 aangevallen en vermoord. Onmiddellijk daarop deed Sama Indra den lang beraamden inval in Garoet en verwoestte het. T. Mantroi Garoet vluchte toen naar Mehtaroem, tanah waqf, waar Toeankoe Machmoed bevel voert en riep, om zich te wreken, de hulp ia van Tengkoe Pakeh Pedir van de federatie XII. Deze had er natuurlijk wel ooren naar, want het was weder eene schoone gelegenheid om een land schap van de federatie VI af te trekken, terwijl hij er bovendien nog belang bij had Garoet tot bondgenoot te krijgen, omdat het gebied van zijn jongeren broeder T. Moeda Hassan—Kliboet—ten Noorden van Garoet gelegen is en alzoo tusschen dit gebied en Pedir beklemd zou geraken. Nog in twijfel hoe de zaak aan te pakken T. Pakeh is weifelend van aard kwam een verzoek uit Kemala van Toeankoe Mohamad Daoed aan verschillende hoofden van de federatie XII om Sama Indra te straffen voor den moord, dien hij op panglima Toengkoep had laten plegen. Gaarne gaven de meesten daaraan gehoor, daar het gold een inval te doen in het gebied van den erfvijand; weldra was Sama Indra uit zijn gebied verdreven en vluchtte hij naar T. Bintara Kembangan en daar deze Sama India in 't geheim steun verleend had, wilden de verbondenen in Kembangan vallen, hetgeeQ Toeankoe Haschim echter heeft weten te verhinderen. Tot belooning voor de verleende hulp werd Tengkoe Pakeh, na afloop, tot panglima prang van den sultan aangesteld, en Bintara Kembangan, die aan eene oproeping van den sultan om te Kemala te verschijnen, ten einde over Sama Indra te beslissen, niet had willen voldoen, ging op aandringen van Toeankoe Haschim er later heen en bood toen, naar men op de Noordkust zegt, aan Toeankoe Mohamad Daoed een bedrag van 5000 als genoegdoening aan voor den gepleegden moord op panglima Toengkoep, omdat zijn belang mede bracht Sama Indra weer in diens gebied hersteld te zien. Zonder de hulp van Pedir of liever van de hoofden der federatie XII, die slechts opkwamen om den erfvijand af breuk te kunnen doen, zou men in Kemala geene genoegdoening hebben kunnen krijgen. Evenmin als op de Noordkust bij Pasangan en Gedong is het derhalve noodig, dat wij in het Pedirsche bondgenooten zoeken, de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 107