117 balangs sagi, maar ook op grootere en kleinere moekimlioofden, zelfs op Ketjiq's van kampongs, toch wordt er altijd uit de familieleden gekozen en worden idioten uitgesloten. Had dit in de VI Moekims plaats, dan zou er gekozen moeten worden uit de neven, zoons van T. Machmoed en T. Daoed, broe ders kinderen van den ouden T. Nanta, en de meest invloedrijke van deze neven, tevens gehuwd met T. Nanta 's dochter Tjoet Din, is de welbekende T. Oemar. Deze T. Oemar is een buitengewoon slimme vogel, jong, rank van gestalte, voor een Atjeher zeer beschaafd, doortastend, energiek en, zooals wij tot ons nadeel ondervonden hebben, ondernemend tot in het roekelooze toe. Behalve met Tjoet Din, eene vrouw (weduwe) van wel 50 jaren, die hij natuurlijk alleen gehuwd heeft met het oog op zijn invloed en goede kansen in de VI Moekims, is hij nog gehuwd met Tjoet Rajoh, dochter van den panglima sagi XXV en met eene dochter van Potjoet Toewong van Rigas, zoodat hij van het tegenwoordige hoofd van Rigas, Potjoet Ismaïl, die mede een dochter van zijn oom Potjoet Toewong huwde, aangehuwde oom en zwager is. Voorts moet hij nog oom zeggen tegen het tegenwoordige, in 1890 door ons erkende hoofd van Melaboeh, T. Itam Taboh, daar diens zuster Tjoet Mohani de moeder is van T. Oemar. Men ziet, het gewicht van goede huwelijken heeft hij uitstekend begrepen en is hij hierdoor, zoowel als door het bezit van nog al aanmerkelijke pepertuinen, een man van veel invloed. Deze peper tuinen liggen op de Westkust, meest in de Zuidelijke nederzettingen, Kloewang enz. Met het sluiten van deze kust voor uitvoer had Generaal van Teijn T. Oemar geheel in zijne macht en bood deze dan ook herhaaldelijk nederig zijne onderwerping aan; thans met de scheepvaartregeling zal hij dadelijk trachten langs Oleh-leh uit te voeren, op naam na tuurlijk van een familielid. Groot belang blijft hij er evenwel bij houden om met ons weer op goeden voet te komen en geen opoffe ring zal hem daarvoor te zwaar zijn, vooral met het oog op de gebeur lijkheden in de VI Moekims. Ook is het, aan een handig bestuur mogelijk te weten te komen welke peper de zijne is en kan men hem dan zwaar in zijne inkomsten treffen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 120