119
kirns, maar na ons terugtrekken en terugkeer in de VI Moekims van
den ouden T. Nanta, is men daar weer tot den stand van zaken
teruggekeerd, dien wij bij onze komst in Atjeh vonden en nam T.
Nauta het bestuur weer op zich. Dit geschiedde niet met goed
vinden van T. Neq, die zich gaarne in de VI Moekims gehandhaafd
had en zich daartoe ook wel in staat rekende, maar die zich aan
onzen wil onderwierp en na dien tijd meermalen te kennen gaf, dat
het gebied der VI Moekims eigenlijk aan de Neq's van Merassa
behoort.
Welnu, wil men den eersten weg niet uit, die, naar mijn oordeel,
het meeste resultaat belooft, eu verklaart de tegenwoordige hoeloe-
balang dat hij niet bij machte is om de vijandelijke bende uit zijn
gebied te verdrijven en het tot orde en rust te brengen, dan verklare
men eenvoudig, dat de Neq's van Merassa, die nimmer het geslacht
van Nanta als wettige hoeloebalangs in de VI Moekims erkenden,
volgens aloude rechten de wettige hoeloebalangs zijn en geve Neq
vergunning zijn gezag daar te herstellen.
Ook op deze wijze zal binnen enkele maanden, maar met meer
moeite, de rust in de VI Moekims hersteld zijn, het schieten op onze
daar gelegen posten tot het verledene behooren en de ambtenaren
en troepen ongehinderd er heen en er door kunnen marcheeren.
Vrees voor te groote macht van Neq, die altijd volkomen in ons
bereik is als hoofd van Merassa, behoeft natuurlijk nooit te bestaan.
Volledigheidshalve wil ik hier nog bijvoegen, dat het tegenwoor
dige hoofd van de VI Moekims wel eens verklaard heeft, de benden
van Tengkoe di Tirou (die toen nog leefde) te durveu wegjagen en
daartoe ook wel genegen te zijn, als de hoeloebalang der IX Moe
kims het eveneens deed en na dien tijd aan dergelijke benden den
doortocht door zijn gebied weigerde.
In de IX Moekims, die mede een deel uitmaken van de sagi XXV
is het geslacht Neq Poerbawangsa aan het bestuur, dat, zooals we
in de geslachtslijst van de sultans zagen, hiermede door aanhuwelij-
king verwant is geweest, welke familieband echter is verbroken
omdat die vrouwen geen kinderen kregen. Tijdens onze komst te Atjeh
was een zekere T. Neq Polim het hoofd der IX Moekims, deze stierf