128
binnen onze linie is geschied, onder voortdurende controle bljjven.
Ik wil nu nog met een paar voorbeelden aantoonen, dat het toe
kennen van traktementen aan voorname hoofden ook een middel is
om pressie uit te oefenen.
Het tegelijk met T. Moeda Baid uit de Mol ukken teruggezonden
hoofd der IY Moekims heeft eene maandelijksche bezoldiging van f 250.
Dit hoofd T. Tjoet Banta aanvankelijk tweede hoofd in de
IY Moekims, doch bij den dood van T. Lampasei, broeder van het
sagi hoofd Sri Setia Oelama Tjoet Abas, in 1880 aangesteld tot
hoeloebalang der IY Moekims, behoort tot hetzelfde geslacht als het
sagi hoofd.
De hoeloebalang sagi XXY T. Tjoet Tari was de grootvader zoo
wel van T. Tjoet Banta als van T. Tjoet Abas. Eene dochter van
T. Tjoet Banta is gehuwd met Toeankoe Machmoed, broeder van
Toeankoe Haschim.
In 1890 nu, tijdens de sluiting, besloot Tengkoe di Tirou weder
eens eene bende te zenden naar Poeloe Bras, om onze etablissementen
daar te bestoken, zooals hij ook vroeger al meer gedaan had.
Deze bende werd gevormd in de XXII Moekims en waren daar
bij onder anderen twee Tengkoe's uit de IV Moekims, de namen
werden ous opgegeven maar zijn mij thans ontschoten; een dezer
Tengkoe's was zelfs afkomstig uit Anale Paja, het gebied waar T.
Tjoet Banta ook reeds vóór 1880 gezag voerde.
Zoowel de hoofden der IX als van de VI Moekims zonden ons bericht
van het doortrekken dier bende; Tjot Din liet ons zelfs weten, dat
zij zich ophield bij Tengkoe di Tjaleu in Lampagger en van Koeala
Pantjoer des nachts wilde oversteken naar P. Bras met prauwen,
die zij moeite deed te krijgen.
Op ons aandringen werd toen door den ouden T. Nanta aan de
bevolking der VI Moekims verboden, om prauwen aftestaan en trok de
bende dientengevolge af naar de IY Moekims om van daaruit den
overtocht te beproeven.
Uit de VI Moekims werd ons hiervan bericht gezonden.
T. Tjoet Banta echter liet niets van zich hooren en toen hij,
eenige dagen later in Kola Radja zijn traktement komende halen,