163
f 24. f 12.en f 6.jaarlijks door actieve en gepensionneerde
kapiteins en luitenants te betalen, zijn niet veel hooger dan door hen in
het afgeloopen jaar voor 18 uitkeeriDgen is betaald. Integendeel, de
gepensionneerde kapiteins en luitenants winnen er bij, omdat ze in 1892
hebben moeten betalen 18 X f 0.75 f 13.50 en 18 X ƒ0.50 f 9.—
Vijf gulden per maand te betalen door actieve opper- en hoofd
officieren zal toch wel niet te hoog gevonden worden!
Kan er op gerekend worden dat, jaar uit jaar in, 4 rente
van het kapitaal gekweekt wordt? Volgens de mij door den Heer
S. B. Zeverijn, President der Javasche Bank, op de meest welwillende
wijze gegeven inlichtingen, levert een kapitaal, dat uitsluitend in Effecten
wordt belegd, hoogstens 31/3 °/0 sjaarsop. Wel is waar ad verteeren
sommige bankinstellingen dat zij gelden in deposito nemen tegen
vergoeding van 4 °/0, doch, tegen die hoogsteenvoudige en gemakkelijke
wijze van geldbelegging staat, dat het zijne bedenkelijke zijde heeft
om de bezittingen van eene vereeniging als de onze, bij buitenlandsche
banken te deponeeren, terwijl de in Nederland of in Nederlandsch-
Indië gevestigde, met te klein kapitaal werken, orn een hevigen schok
met succes te kunnen weerstaan. De grootste geldinstelling in Ned.
Indië, de Javasche Bank, met haar kapitaal van zes millioen gulden,
neemt geen geld in deposito. (Zie de Javasche Courant van 14 April
1891). Belegt men het geld in eerste hypotheken op onroerende
goederen iu Ned. Indië, beleent men effecten, hetzij staatsschulden,
hetzij aandeelen en obligatiën van bijzondere lichamen of maatschap-
pijen, ja, dan is 4 °/0 zelfs een zeer matige rente en kan gerust op
7o gerekend worden. Tot het koopen van vastigheden zou men
zich nooit moeten laten verleiden, men behoeft de verslagen van ons
Weduwen- en Weezenfonds maar eens in te zien, om te weten welke
vkoopjes" men met vastigheden kan krijgen.
Aan de zooeven genoemde wijze van geldbeleggen is een tamelijk
groot beheer verbonden, een bezwaar, dat niet te licht geteld mag
worden, te meer, omdat de leden van het bestuur onzer vereeniging
aan talrijke mutatiën onderworpen zijn en daardoor onophoudelijk
door anderen worden vervangen. De man op wien eigenlijk al het
werk rust, hetzij dat zijn titel secretaris of amanuensis is, zou niet