167 uit deze gegevens" (zie het staatje voorkomende op blz. 927) „moet „worden opgemerkt, dat afbetaling binnen zekeren tijd ook al is het „in 20 jaren om vele redenen de voorkeur verdient boven eene „levenslange contributie. Uit de cijfers blijkt, dat het verschil tusschen „eene levenslange en eene twintigjarige contributie niet zeer groot is. „En wie eenmaal twintig jaar heeft gecontribueerd is in den regel „hartelijk blij, wanneer hij dan van die verplichting is ontheven". Majoor H. wenscht dat in overweging wordt genomen, om de hoe grootheid der bedragen te regelen naar den leeftijd. Dus weer terug- keeren naar het systeem, waarmede het bestuur rn. i. zeer terecht eenige jaren geleden heeft gebroken. Zijn de door den schrijver genoemde bedragen ook in staat onze Vereeniging voor ondergang te behoeden? Ten slotte wijst Majoor H. op den grooten bloei onzer zuster vereniging in Nederland. Ja, zij telt veel leden, doch de opmerking van Professor van Geer: „dat jaren lang een schijnbaar goede gang kan plaats hebben, hoewel de kiem van ondergang reeds aanwezig is", is, geloof ik, ook op die vereeniging van toepassing. Toen ik 13 jaar geleden lid dier vereeniging was, gingen er al stemmen op die aan de deugdelijkheid van het reglement twijfelden, en wie de moeite wil nemen om de N. R. Courant van 1891 na te slaan, kan daarin artikelen vinden waarin op het verkeerde der grondslagen onzer zustervereeniging gewezen wordt. De quantiteit leden eener vereeniging is dikwijls niet in staat hare qualiteit goed te maken. Moet onze Vereeniging worden ontbonden, iets wat ik innig hoop dat nooit zal gebeuren, dan is het te wenschen, dat de vroegere toestanden niet weer terugkeeren, zooals Majoor H. zegt dat gebeuren zal Ieder officier die huwt, moet maar weten wat hij doet en is zedelijk verplicht maatregelen te nemen, dat, na zijn dood, voor vrouw en kinderen geen wissel op de liefdadigheid der kameraden behoeft getrokken te worden. V. Door de Redactie welwillend in de gelegenheid gesteld van het bovenstaande kennis te nemen, kan ik niet nalaten hieraan enkele woorden toe te voegen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 170