172 ritmeester de plank mis. Te Salatiga zijn inderdaad weinig of geen muskieten, maar te Willem I zijn er veel en te Banjoe-Biroe zéér veel. Moet ik hier releveeren, dat niet alleen de temperatuur beslist over het aantal muskieten? In Babakan, aan het strand gelegen, is het vrij warm, maar er zijn nog minder muskieten dan te Salatiga. Uit Willem I kreeg ik 2 officierspaarden met huidontsteking door de vele muskieten en op volgend schuren, in Banjoe-Biroe ben ik, bij paarden die op den ziekenstal omgekeerd vastgebonden moeten staan, vaak verplicht ter verdrijving van de muskieten nat stroo vóór de staldeur te branden. Niettemin betwijfel ik of er te Banjoe-Biroe en Willem I, wel één officier der artillerie is, die zijn paarden geen paillasse geeft. Dat raiddel van rookend stroo (overigens zoo oud als de weg van Kralingen, en iederen Inlander bekend), kan ik den ritmeester W. zeer aanbevelen. Ik zag het te Semarang ook nog met succes toepassen en wel door een infanterieofficier. Niettemin, wanneer de ritmeester W. meende zijn paard paillasse te moeten onthouden (vermoedelijk het dus éérst, gaf, en het andere paard het wèl verstrekt), omdat hij vreesde, dat het door de mus kieten een straf voor het dier zou zijn, dan behoort hij niet tot de merkwaardige individuen. Of vordert het nog uitlegging voor ieder, die niet hartstochtelijk en subjectief, maar logisch en kalm redeneert, dat waar ik sprak „van een enkel merkwaardig individu''' die zijn paarden paillasse onthoudt, ik niet beoogde te hekelen degenen die te goeder trouw, zij het ook dwalende, meenden hun paarden om bepaalde redenen stroo te moeten onthouden, maar den enkele, die uit onver schilligheid, gemakzucht en ter vermijding van soesah het niet gaf? En zoo iemand noem ik zeker een merkwaardig individu, omdat de cavalerist of artillerist geroepen zijnde zijn diensten te paard te verrichten, mij een raadsel is wanneer hij voor het gemak, de rust, het welzijn van zijn paard op stal niet alle égards heeft, wanneer hij het beschouwt als een vervelend, maar helaas onmisbaar meubel. Deze opvatting toch strijdt zóó met de geheel vrijwillige keuze van een bereden wapen, dat het brein waarin die zienswijze heerscht met de qualificatie „merkwaardig" zeker zacht beoordeeld is. En nu de 2346 dos dos-, kossong- en huurrjjtuigpaarden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 175