174
op gespannen voet stond naar aanleiding van ingrijpend meenings-
verschil over paardenzaken, dat ik mij over gemis aan medewerking
en vertrouwen had te beklagen.
Gelukkig is de werkelijkheid vrij wel diametraal tegenovergesteld
aan die voorstelling en kan ik gerust verklaren, dat ik te Salatiga bij
de cavalerie en in mijn huidige garnizoenen bij de artillerie zoo
dikwijls ik adviezen gaf betreffende paarden verzorging in het algemeen,
hoefbeslag, bestrijding en voorkoming van ziekten, wijzigingen in
bestaande voorschriften, 'ik een mate van hupsche medewerking en
belangstelling voor de zaken heb ondervonden, die niets te wenschen
overlieten en dit zoowel van het hoogste gezag als van eskadrons- en
batterijcommandanten. En ik ben te Salatiga met zijn 500 paarden,
waarvan een 200 tal jonge en een kwaden droes epizootie, die er 42 in
één jaar opruimde, in hoogst moeielijke omstandigheden werkzaam
geweest, waarbij belangstelling en kalm overleg van onschatbare
waarde waren.
En wat betreft mijn verhouding als paardenarts tegenover mijne
ranggenooten-combattauten kan ik den ritmeester W. de verzekering
geven, dat ik mij over algemeen ondervonden vertrouwen op ieder
onderdeel van het paardengebied mocht verheugen.
Deze uitingen worden gerechtvaardigd door de omstandigheid, dat ik
hier een verdediging mijner eigen zaak bepleit tegenover derden, die
mij niet kennen en evenmin mijne verhoudingen, en welke personen
daarom op grond van de eigenaardige voorstellingen in het geschrift
van den ritmeester W. allicht tot onjuiste, mij minder gunstige opvat
tingen zouden kunnen geraken.
Dit is in publieke geschriften over deze zaak mijn laatste woord.
J. Van de Velde.
Militair paardenarts 2e klasse.