192 van het aantal officieren tot dat der minderen, als die van het aantal Europeanen tot dat der Inlanders, bij de veldbataljons veel ongun stiger zal zijn dan thans. Sommigen wilden de depotbataljons afgeschaft en daarvoor depot compagnieën in de plaats gesteld zien. De opheffing der infanterie-schietschool vond instemming, daar men meende, dat aan die instelling in Indië een minder practische rich ting was gegeven. Ook met het voornemen, om de opleiding van officieren over te brengen van de Militaire school te Meester-Cornelis naar den hoofd cursus in Nederland, kon men zich wel vereenigen. Minder was dit echter het geval met het plan, om bij de infanterie weder de categorie der „adjudanten-onderofficier dienstdoende officier" in het leven te roepen, althans op den voet zooals de Regeering zich dit voorstelt. Men verklaarde zich ingenomen met de nieuwe regeling der fou- ragegelden, waardoor deze voortaan zullen worden genoten door het gedeelte der infanterie-kapiteius, die het hoogst in de ranglijst staan en voorzoover zij werkelijk een paard houden, terwijl die indemniteit zal worden ingetrokken voor de nieuw te benoemen officieren der militaire administratie, militaire apothekers en officieren-magazijn meesters en voor de luitenants van deze takken van dienst bij hun bevordering tot kapitein; de kapiteins-intendanten behouden echter de fouragegelden. Eindelijk werd buiten verband met de aanhangige reorganisatie plannen op nieuw aangedrongen op afschaffing van den majoors rang bij ons leger. Wij zullen het voorloopig bij dit kort overzicht van de opmer kingen der Tweede Kamer laten, in afwachting van de Memorie van Beantwoording van den minister, en thans overgaan tot een beschou wing van de dislocatie der veld-infanterie in de toekomst. Bij de invoering der nieuwe formatie zal de legering der veldba taljons eeDige wijziging ondergaan, in verband zoowel met de nood-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 195