204 wèl wezen. Alle officiers-diensten kan men niet aan onderofficieren opdragen men denke b.v. aan het lidmaatschap in den krijgsraad, in voedingscommissiën en andere zeer belangrijke diensten, die bepaal delijk in handen van officieren moeten blijven. En daarom blijven wij dan ook den titel verkeerd en de toe te kennen traktementen en pensioenen onnoodig hoog vinden. Tusschen een te karige bezoldiging en de inkomsten van een officier ligt voor den onderofficier, vooral in Indië, nog een gulden middenweg. Ten slotte zij aangeteekend, dat afschaffing van den majoorsrang niet noodzakelijk en niet raadzaam wordt geacht. Wel komt bij samenwerking van zee- of landmacht af en toe een enkel o-eval voor, waarin het wenschelijk zou zijn, dat de majoorsrang niet "bestond; maar het zou toch overdreven zijn te beweren, dat de bestaande "toestand tot ernstige en overwegende bezwaren aanleiding heeft gegeven". Dit laatste kan bezwaarlijk worden toegegeven door ieder, die niet vergeten heeft, dat op 10 April 1873 het commando in demisigitte Atjeh gevoerd moest worden door een overste der marine, ofschoon er infanterie-majoors op die plaats waren, en dat die met veel offers genomen versterkingverlaten werd. Wie zich nog wellicht heeft mogen vleien met de hoop, dat bij de mondelinge behandeling der begrooting in de Tweede Kamer aan de reorganisatie der Infanterie de aandacht zou worden geschonken, die deze zaak in het waarachtig belang van Indië zoo ten volle verdient, zal zeer teleurgesteld zijn, te vernemen, dat zij eenvoudig met stilzwij gen is voorbijgegaan. Voorwaar een weinig bemoedigend verschijnsel! Zoo heeft dus de Tweede Kamer haar goedkeuring geschonken aan al de ontwerpen van den Minister en is er weinig anders te verwachten, dan dat ook de Eerste Kamer dit zal doen. Mocht dit inderdaad het geval zijn en de reorganisatie dus worden uitgevoerd, zooals wij haar in het eerste gedeelte van dit artikel bespra ken, dan hebben wij hieraan niets meer toe te voegen dan ditMoge onze bezorgdheid voor de toekomst van de Infanterie en van Indië blijken te groot geweest te zijn! Moge de taak, die het hoofdwapen te vervullen heeft, voortaan niet boven zijne krachten gaan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 207