20 Sultan Ibrahim handhaafde zich in Kota-Radja, Sultan Soleiman in de VI Moekims der Sagi XXV, de oorlog duurde voort tot 1857, toen Soleiman stierf en te Lampagger begraven werd, waar zich ook het graf bevindt van zijne moeder Potjoet di atas, hetgeen ook als bewijs kan gelden van de juistheid van mijne opgave. Sultan Ibrahim Mancoer Sjah bleef nu in het tamelijk rustig bezit van den troon tot aan zijn dood in 1870 en daar zijn eenige uit een voornaam huwelijk geboren zoonToeankoe Zainoel Abidin ook in 1870, maar nog vóór zijn vader overleden was, zonder uit een voornaam huwelijk gesproten zoons natelaten, en zijn uit een z. g. goeudiq gesproten zoon Toeankoe Hoesin (anom) reeds in 1869 kinderloos overleden was, wist hij de uit een goendiq gesproten zoon van Soleiman tot zijn opvolger te doen kiezen en werd deze werke lijk sultan onder den titel Sultan Machmoed Sjah. Het was deze niets beteekenende, van nagenoeg alle gezag en invloed verstoken, bovendien bijna tot armoede vervallen Sultan, dien wij bij den aan vang van den Atjeh-oorlog op den troon vonden. Uit mijne geslachtslijst ziet men verder, dat met den dood van Sultan Ibrahim de laatste uit een goed huwelijk geboren mannelijke afstammeling van Sultan Aiaïdin Djauhar Alam (Toeankoe Woed) stierf, want dat niet slechts de laatste Sultan Machmoed Sjah, die in 1874 overleed, gesproten is uit een z. g. goendiq, maar dit ook het geval is met Toeankoe Mohamad Daoed, zoon van Toeankoe Zainoel Abidin en evenzoo Toeankoe Abas, vader van de tegenwoordige Toeankoe's Abdul Madjid en Hoesin, uit een goendiq is voortgesproten. Welke reden zou er nu toch kunnen bestaan om dit feitelijk ver basterde geslacht, dat bovendien door kuiperij op den troon kwam, nooit macht en invloed had en bij onze komst te Atjeh zelfs na genoeg tot armoede vervallen was, weder op den troon te helpen. En nu moet men niet denken, dat de geboorte bij de Atjehers weinig gewicht in de schaal legt, want het tegendeel is waar en dit wordt zelfs zóó ver gedreven, dat vaak niet eens de oudste zoon uit het eerste goede huwelijk gekozen wordt tot opvolger van den vader, maar bij die keuze de voornaamheid van het huwelijk het grootste gewicht in de schaal legt. In van Langen 's „Inrichting van het Atjehsche staatsbestuur

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 23