242
voor eene straf, die daaraan, door de ondervinding bovendien geleid,
niet beantwoordt, daar toch iedere straf, van welken aard ook, wel
een leed, doch nimmer een kwaad bij wijze van wraakneming
moet zijn, waarbij op het belang van den misdadiger en diens ver
betering geenszins wordt gelet, veeleer men die geheel uit het oog
verliest. Hebben ook niet de voorstanders van het geeselen, rad
braken, brandmerken en andere lichamelijke folteringen destijds ge-
leeraard, dat zonder de toepassing dier straffen de veiligheid van den
Siaat in gevaar zoude worden gebracht? En wat heeft de ondervin
ding ons na de afschaffing daarvan geleerd
G. is van meening, dat men van onhandelbare militairen zelfs heel
veel dienst kan verwachten, mits wij tegenover hen ons even onhan
delbaar als rechters toonen! Een fraaie stelling voorwaarG. schijnt
de positie van den zij ook disciplinairen rechter niet te be
grijpen en te wenschen is het voorwaar niet, dat die theorie ooit ingang
vinde; wij hebben altijd gemeend, dat een onhandelbaar rechter
nimmer een goed rechter kan zijn.
Tegenover het door G. zoo sprekend geciteerd voorbeeld van de
goede uitwerking der rietslagen op last door Vermeulen Krieger aan
een al te dorstigen fuselier toegediend, die op marsch te veel uit zijn
veldflesch gesnoept had, stellen wij de meening van generaal Verspijck,
wien uit zijn lange militaire loopbaan gebleken is, dat de strenge
tucht, waaraan de militairen bij een strafdetachement onderworpen zijn,
geene verbetering eer verbittering ten gevolge heeft.
Van de lijfstraffen sprekende, merkt een der uirstekendste crimina
listen der 19e eeuw in zijn voortreffelijk werk (1) o. a. op en daarmede
is alles gezegd: „les peines corporelles ravalent le coupable au rang
d'un animal.
Toegegeven zegt G., maar verheft men zoo vraagt hij dan een
soldaat in moreelen zin zooveel hooger, door hem op te sluiten als
een wild beest.
Voorzeker niet, is ons antwoord. De eene straf is even slecht en
erg als de andere.
Men moet een mensch, die misdaan heeft, evenmin slaan als hem
opsluiten, als ware hij een wild beest gelijk. Berooft den misdadiger
(1) Rossi. Traité ilu droit penal, pag', 303.