245 Wij bekennen gaarne, dat daardoor de quaestie van de poging op eene gemakkelijke wijze wordt geëclipseerd, doch of die meening van Gf. met de leer der rechtswetenschap is overeen te brengen, betwijfelen wij ten zeerste. Wij hebben altijd geleerd, dat het thans in ons Ind. Strafwetboek nog vigeerend stelsel der verzachtende omstandigheden afkeuring ver dient en alleen te verdedigen is, omdat de straffen in het algemeen genomen te zwaar zijn. Te recht heeft de Nederlandsche Strafwetgever in het thans in Nederland geldend Wetboek van Strafrecht met het stelsel der verzachtende omstandigheden geheel gebroken, erkennende, dat het stelsel destijds onder vigueur van het vroeger Strafwetboek, geschoeid naar de leest van de Code Penal, onmisbaar was omdat daarbij in zijne bijzondere strafbepalingen geen rekening is gehouden met de oneindig verschillende omstandigheden, waaronder het misdrijf gepleegd kon worden en dus in den regel veel te harde straffen bedreigde, althans het minimum der straf veel te hoog stelde. Bij de vaststelling van het Nederlandsch Wetboek wilde men daarom geene absolute strafbepalingen en geen voorafbepaald fixum der straf. Integendeel werd den rechter in de bepaling van den duur der straf eene groote vrijheid gelaten. Derhalve verviel de behoefte aan eenige bepaling omtrent verzachtende omstandigheden. De Nederlandsche spoedig naar wij hopen, ook de Indische rechter zal nu op alle omstandigheden moeten achtslaan, aan den dader en aan de daad eigen, zoowel verzachtende als verzwarende. Kunnen wij het stelsel van verzachtende omstandigheden uit de wetgeving missenomdat het een zeer ongelukkig stelsel isdat evenals Hollowaypillen tegen slechte spijsverteringin vele gevallen, denzelfden purgeerenden dienst moet doen nl. de zware straffen te verminderen, geheel anders is het met de poging gesteld, die minder gestraft wordt dan het voltooide misdrijf, niet alleen omdat het kwaad niet gesticht, het gevolg niet bereikt, daardoor ook minder materiëele schade veroorzaakt is, maar ook, omdat de gebleken immoraliteit niet zoo groot is bij geschorste poging als bij voltooid misdrijf. De leer van de poging kan men eenmaal niet uit het Wetboek missen, waardoor wij zouden terugkeeren tot het stelsel, waarbij vóór 1854 krachtens art. 2 der Code Penal de poging tot misdaad voor de misdaad zelve wordt gehouden, hetgeen om door ons ontwikkelde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 248