251 meer dan zijn collega. En een Indisch staf-kapitein krijgt precies evenveel als zijn collega van de artillerie, genie, intendance, cavalerie en het hoofdbureau en minder dan vele officieren van gezondheid le kl. Hij staat alleen boven den kapitein der infanterie, doch het verschil is niet zoo groot als in Nederland. Het bedraagt slechts ƒ50. in de maand d.i. 121/2 „Ho, ho, Z., ge rekent naar u toe", hoor ik u al roepen, en dan de bepaling, dat stafofficieren steeds het traktement der oudste helft ontvangen? Accoord, mijnheer Y., maar dat op het oogenblik toevallig eenige jonge kapiteins van die gunstige bepaliug profiteeren, is geen reden om van alle stafofficieren te zeggen, dat zij daardoor 50, meer traktement genieten Bovendien zal het over eenige jaren, als de krijgsschool wat meer staf-aspiranten oplevert, wel niet meer voorkomendat jonge kapiteins bij den Gen. Staf worden geplaatst. „En dan de 30.— paardenfourage" roept Y. weer. Och, kom, wilde u die berekend hebben, als meerder traktement. Maar weet u dan niet, dat alle stafofficieren er een paard op na houden en dat die 30.hun dus volstrekt niet als meerder inkomen ten goede komt. Ik voeg er bij, dat onder de 2700 - inkomen van de kapiteins van den Gen. Staf in Nederland de paardenfourage ook niet begrepen is, en dat de indemniteit in Nederland aan bereden officieren toegekend voor eerste aanschaffing van rijpaarden, evenmin in rekening is gebracht. Een tweede vergissing begaat Y., waar hij verzekert, dat in Neder land de stafofficieren nimmer zoo langen tijd achtereen in dezelfde geestdoodende en eentonige betrekkingen (de qualificatie van Y. voor stafarbeid) blijven, als hier in Indië, doch geregeld na een paar jaar weder bij den troep terugkomen, en telkenmale als stafofficier in de gelegenheid zijn door het bijwonen van flinke manoeuvres, fortoefe- ningen enz. zich voor hunne heusche functiën in een eventueelen oorlog te bekwamen. „Behüt dich Gott, es war zu schön gewesen". Neen waarde Y. de practijk is, dat in den regel luitenants, die geschikt zijn voor den staf, bij keuze tot kapitein v/d. Gen. staf worden bevorderd en na lange jaren daarbij te ziin geplaatst geweest, eindelijk eens in den troep komen, om de geschiktheid voor den hoogeren rang te behalen, of wel nimmer weer den troep zien, want dat komt ook wel voor.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 254