254 3e Wat hebt gij eigenlijk met uw schrijven voor? Denkt gij op die wijze den Staf te verbeteren. Is het gehalte van den Staf niet afhankelijk van de stof, waaruit hij is samengesteld? en zal die stof verbeterenwanneer de Staf de risée wordt van het leger, iets, waar gij het met uw lieflijke scherts, naar het schijnt, op toelegt? Komt het u zelf niet verkeerd voor, om te trachten aan het leger en aan de geheele Indische maatschappij het vertrou wen te ontnemen, dat het in zjjn Gfeneralen Staf moet bezitten, zelfs al zijt gij voor uw persoon overtuigd dat de Staf slecht is? Zijt gij het niet met mij eens, dat een slechte Staf, die vertrouwen geniet, beter is dan een goede, die zich geen vertrouwen heeft kunnen verwerven? En denk er om, het zaad van wantrouwen schiet zoo spoedig en welig op, en eene slechte reputatie laat zich zoo moeilijk weer goed maken. Brengt ge nu den Staf in discrediet, dan herstelt zich het ver trouwen misschien nimmer weer, al was over eenige jaren het korps ook samengesteld uit de kundigste mannen, die er maar te vinden zijn. Ten slotte, geachte Y, een raad. Laat, als gij weer aan het schrijven gaat, eerst uw inktpot eens goed schoonmaken, en neem een nieuwe pen, want ik vrees, dat, zonder dat gij het zelf weet, de bastaardschrijfbacil, waarover Pantassin in de December-aflevering van den vorigen jaargang schreef, bezig is uw inkt te vergiftigen. Z.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 257