PROFESSOR Dr. P. VAN GEER Toen ik in October 1892 mijn opstel over bovengenoemde vereeni- ging voltooid had, zond ik daarvan een afdruk aan Prof. Dr. P. van Geer met beleefd verzoek zijne meening over de door mij behandelde aangelegenheid te mogen vernemen. Daar ik meen, dat het antwoord van Z.H.Gel. mijne medeleden der vereeniging wel eenigszins zal interesseeren, doe ik het hieronder volgen Leiden, 30 December 1891. WelEdelGestrenge Heer Voor een paar weken ontving ik in goede orde zoowel Uwen brief als de mij toegezonden stukken. Doch door vele drukten was ik verhinderd hiervan behoorlijk kennis te nemen. Nu eindelijk voor mij de vacantie- tijd is aangebroken heb ik ze ter hand genomen en wil niet nalaten Uwen brief te beantwoorden. Doch houd mij teil goede indien ik slechts in het kort antwoord. Eene grondige studie der zaak eischt meer tijd dan ik nu ter beschikking heb, daarvoor zou ik ook meer gegevens moeten bezitten dan in de toegezonden stukken voorkomen. Intusschen verklaar ik gaarne Uwe studie met belangstelling te hebben nagegaan en mij in het algemeen met de conclusie zeer goed te kunnen vereenigen. Werkelijk zijn al dergelijke fondsen, hoewel met de beste bedoeling op gericht en volkomen ter goeder trouw beheerd, uit den aard der zaak ge brekkig en kunnen op den duur slechts op teleurstelling uitloopen. Een degelijke grondslag ontbreekt en daardoor de zekerheid dat de instelling OYER DE OFFICIERSVEREENIGING TOT ONDERLINGE ONDERSTEUNING VAN NAGELATEN BETREKKINGEN.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 272