287 bedraagt 1.62, terwijl het ontbrandingspunt omstreeks bij 185° C gelegen is. Overigens geldt ten aanzien van dit kruit hetzelfde, wat reeds bij het Walsroderkvmt is vermeld; alleen kan nog opgemerkt worden, dat het aan de lucht ontstoken wat levendiger verbrandt. Het Troisdorfkruit heeft wat samenstelling en korrelvorm betreft zeer veel overeenkomst met het Walsroderkvmt. Toch is het bij het eerste gezicht daarvan onmiddellijk te onder kennen, doordien het met eene vrij belangrijke hoeveelheid graphiet geglansd is (1.7 welk glansmiddel bij behandeling met water voor het grootste deel loslaat. De karakteristieke geur van het Walsroderkï\i\t wordt bij deze kruitsoort niet opgemerkt. Overigens komt het in zijne uiterlijke eigenschappen dermate overeen met die van het Walsroderkxmïdat wij volstaan kunnen met daarheen te verwijzen. De dichtheid bedraagt 1.56. Ten einde een zoo volledig mogelijk denkbeeld te verkrijgen omtrent het weerstandsvermogen van het rookzwakke buskruit tegen tropische klimaatsinvloeden, werden voor de opbewaring drie verschil lende garnizoensplaatsen gekozen, namelijk Soerabaja, Salatiga en Tjilatjap, waarvan het klimaat, zoowel wat vochtigheid als tempe ratuur, vrij sterk uiteenloopt. In elk van vorengenoemde plaatsen werden lichte houten gebouwtjes opgericht, waarin het buskruit zoo luchtig mogelijk werd opbewaard. Het werd daartoe verpakt in linnen zakken, die op hun beurt in kisten van latwerk waren besloten. Iedere maand werd uit deze bewaarplaatsen een monster ter onder zoeking naar de Pyrotechnische-werkplaats opgezonden. Yan elk dezer monsters nu werden telkenmale twintig scherpe patronen samengesteld en verschoten, welke schietproeven steeds van snelheidmeting vergezeld gingen. De ladingen bedroegen hierbij 2.7 gram Walsroder2.5 gram Nobel en 3 gram Troisdorfkxmi. Bij al deze proeven werd gebruik gemaakt van het model achterlaad geweer kl, kal., terwjjl in de patroonhuls nog een binnenhuis van kaartpapier was aangebracht om de ladingsruimte niet te groot te maken. Kogel en lading waren verder door een papieren schijfje van elkander gescheiden, terwijl de inwendige vetting als overbodig achterwege bleef.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 290