299 Tot het bewaren der orde in den trein zijn hierbij ingedeeld: 1 Eur. korporaal, 1 Eur. en 2 Inl. fuseliers. Deze dragen c.q. het noodige bij tot onmiddellijke verdediging der koelies. Alvorens Kassoe Malang binnen te rukken, wordt deze kampong door de voorhoedewier doorzoekingspatrouilles het bamboebosch ter zijde van den weg doorzocht hebben verkend. Hiertoe geeft zij aan den hoofdtroep het teeken „halt". Deze staakt hierop den marsch, maakt naar beide zijden front en houdt het bamboebosch op de beide flanken goed in het oog. Twee man der voorhoede blijven op den weg bij den ingang van Kassoe Halang achter, om teekens aan den hoofdtroep over te seinen; de commandant der voorhoede gaat met zijn overige manschappen de kampong binnen en verkent deze. Wordt niets verdachts gevonden, dan geeft zij den hoofdtroep het teeken: „terrein is veilig" en het geheel zet den marsch voort. De voorhoede zendt in Kassoe Malang eene doorzoekingspatrouille van 1 Eur. en 3 Tnl. fuseliers den weg op die van den hoofdweg in Oostelijke richting door het notemuskaatperk voert; deze patrouille beweegt zich vervolgens in Zuidelijke richting door het perk en vervoegt zich weder bij de voorhoede. Ook de weg, die verderop van den hoofdweg in Noordelijke richting door het perk loopt, wordt door eene doorzoekingspatrouille verkend. De brug over de Tji-Bobla wordt door de voorhoede vlug onder zocht en tevens patrouilles naar de overzijde gezonden om den begroeiden rechteroever te verkennen. De T. Ct. besluit .nu een geschikte bivouakplaats te doen opsporen en laat de hoofdmacht ten Westen van de brug halt houden. De tweede officier ontvangt bevel het commando der achterhoede over te geven en met de voorhoede het terrein in Oostelijke richting te verkennen om eene plaats te zoeken waar gebivouakeerd kan worden. Genoemd officier begeeft zich hierop naar de voorhoede en als de doorzoekingspatrouilles uit het terrein ter zijde van den weg zijn teruggekeerd, marcheert bij in Oostelijke richting door; de sergeant der voorhoede met 2 Inl. fuseliers vooruit, het overige volgt op 25 X. De kampong tegen de Westzijde van den weg gelegen, wordt verkend en verlaten bevonden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 302