- 326 krijgsmachten plaats heeft en kies daarvoor een der grootste Euro- peesche legers n.l. het Duitsche. In dat leger, dat te velde steeds met duizenden tegenover duizenden staat, die evenals zij zelf steeds in groote massa, in de meest verschillende formatiën in het open veld optreden en, in welken vorm dan ook zich bewegende of stilstaande, steeds groote uitgestrekte en vooral diepe doelen aanbieden, zal wel al het mogelijke gedaan worden om „goed schietende infanterie" (zooals 51 Aanhangsel S.V. zegt) te kweeken. Welnu, laten wij eens zien, hoe dat daar geschiedt. Uit den aard der zaak, om niet te veel plaatsruimte in beslag te nemen, mag ik die opleiding slechts in algemeene trekken schetsen en alleen een enkele maal in bijzonderheden treden. Ik maak daarvoor gebruik van het nieuwste Duitsche voorschrift voor het geweer model 88 (goedgekeurd bij Keizerlijk schrijven dd. 21 November 1889) waarvan ik in Berlijn een der eerst uitkomende exemplaren machtig werd. De opleiding is verdeeld in de volgende onderdeelen: I. Voorbereidende schietoefeningen (voor de recruten). II. Afstanden schatten. III. Schulschiessen (individueel vuur). IY. Gefechtsmassiges schiessen. verdeeld in A. Gefechtsm. Einzelschiessen (Individueel). B. Gefechtsm. Abtheilungsschiessen. Verder heeft nog plaats Belehrungsschiessen en Priifungsschiesseu. I. Be voorbereidende schietoefeningen voor de recruten worden zeer stelselmatig en trapsgewijze beoefend en wordt daaraan zeer veel gewicht gehecht en zorg besteed. II. Het ufstandschatten wordt zoowel door officieren en onderoffi cieren als manschappen beoefend, voor de manschappen hoofdzakelijk tot 600 M. en wel in alle houdingen, staande, knielende en liggende. UI. Het individueel vuur. Ik acht het niet ondienstig hier over te nemen, wat daarover, als doel der oefening, gezegd wordt „Het schulschiessen (het individueel vuur) heeft ten doel bij officieren, „onderofficieren en manschappen den hoogst mogelijken graad van bedre-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 329