336
en kan men er weer op bogen dat in dat jaar het aantal „goede schutters"
in het leger wederom met zooveel duizend is toegenomen, om daar
mede de goede uitkomsten van ons opleidingsstelsel aan te toonen.
(Zie artikel „Bundelvuur blz. 264)".
Deze oefeningen voor den eerstbeginnende zijn er bijzonder geschikt
voor om groote onverschilligheid voor de schietoefening aan te
kweeken en de officieren zijn met den meesten ijver en toewijding niet
in staat daarin verandering te brengen. Waar men de uitwerking van
zijn werk niet kan nagaan, waar men de oorzaken der eigenaardige
uitkomsten zelfs niet begrijpen kan, is het niet te verwachten dat liefde en
lust voor dat werk kunnen ontstaan en is het onmogelijk vertrouwen te
leeren stellen in eigen bedrevenheid en de deugdelijkheid van het werktuig.
't Is dan hierbij ook al weer het streven om de richting op den voet
door te zetten dat ons parten speelt, en ons geheel uit het oog doet
verliezen dat die oefeningen niet voor ons theoretisch ontwikkelden,
doch voor den onbedreven, pas afgeëxerceerden, intellectueel weinig
ontwikkelden soldaat bestemd zijn.
Bovendien is het gebruik van het vizier 250 M. bij deze oefeningen,
terwijl wij er een van 150 M. hebben, eene groote inconsequentie. De
hoofdzaak is immers 13 S.Y.) om den man voor het vuurgevecht op
te leiden en als hij daaraan deelneemt moet op de korte afstanden
gebruik gemaakt worden van het standvizier, waarom dan bij de
opleiding een zooveel grootere afwijkingen gevend hooger vizier
gebezigd
Nu gaat deze „geoefende schutter" tot de oefeningen der eerste klasse
over, die gelijk 14 S.V. zegt dienen „om de individueele bedre
venheid in het schieten op te voeren en tot het vormen van scherp
schutter. Welke oefeningen bevat nu de klasse, die de individueele
bedrevenheid moet opvoeren? Van de 9 oefeningen tusschen 100 en
300 M. worden er vier op de cirkelschijf gehouden de eenige schijf
waarop een gemarkeerd mikpunt is aangebracht en die dus den schutter
de uitwerking van zijn schot en de eigenaardigheid van zijn geweer
goed kan doen nagaan.
Hiervan zijn twee oefeningen op 100 en twee op 150 M. vurende met
standvizier, terwijl voor den afstand van 100 M. door het lager plaatsen
der roos (mikpunt) ten opzichte der ringen of cirkels, voor de uitkomst