339 Maar zijn zulke uitkomsten dan ook te verwonderen als men nagaat, dat een pas afgeëxerceerd recruut, wanneer hij geen al te groote kruk is, niet te veel absentiën heeft en het hem bij de overgangs- proef een beetje meeloopt, in het eerste schietjaar, dat hij aan de oefening deelneemt, het reeds tot „scherpschutter" kan brengen. In het Duitsche leger, waar, gelijk we gezien hebben, bepaald veel werk gemaakt wordt van de opleiding tot individueel schutter, kan de man die hoogte niet bereiken in drie jaren. De overgangen hebben daar plaats op het einde van het jaar en wordt er naar gestreefd om elk man zooveel mogelijk in de schietklasse overeenkomstig zijn diensttijd te brengen, doch de compagniescommandant, die de over gangen regelt, kan een man, al heeft hij ook aan de gestelde voor waarde in zijne klasse voldaan, den overgang weigeren, wanneer hem nog grove gebreken aankleven. In de „bijzondere schietklasse" (scherpschutters) kunnen alleen zij komen, die meer dan drie jaar medeschieten, dus alleen officieren en onderofficieren en wel eerst dan als ze aan alle voorwaarden der ]e klasse goed, d.i. met een minimum aantal patronen, tweemalen hebben voldaan. Slot volgt. E. A. von Winning.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 342