342 - is: bedaard of driftig, ernstig of lichtzinnig, vastberaden of wankel moedig, loijaal of rancuneus, toegevend of onverdraagzaam voor anders denkenden, vaderlijk en humaan of hard voor minderen, energiek of zwaartillend, enz Het is dus niet voldoende het karakter te teekenen met de woorden: „gewoon" en „goed" of andere algemeene uitdruk kingen, maar men moet de hoofdkaraktertrekken duidelijk aangeven. De omschrijving van al die soorten van karaktereigenschappen wordt nuttig geacht, wijl het den Chef als baken dient, in welke richting de omschrijving van het karakter te verrichten. Aan zulk een baken hebben vooral behoefte de majoors, die voor het eerst de conduitelijsten hunner officieren hebben in te vullen. Ad Y. Ten aanzien van de kapiteins der infanterie, genie en niet-bereden artillerie moet inzonderheid worden melding gemaakt van den graad van ervarenheid in het paardrijden, terwijl omtrent de kapiteins der infanterie uitdrukkelijk en op stellige wijze moet vermeld worden, of zij genoegzaam in het paardrijden bedreven zjjn om bij manoeuvres en oefeningen in het vuur naar behooren een bataljon weten aan te voeren en niet bevreesd zijn, om zich in snelle gangen, ook op oneffen terrein, te bewegen. Dit voorschrift is scherper aangegeven dan het Indische; scherper, dewijl de geschiktheid, om als Hoofdofficier een bataljon te paard aan te voeren in Indië niet zeldzaam beoordeeld wordt naar de wijze, waarop de kapitein te paard op het Waterlooplein of op een aloon- aloon een bataljon in het exerceeren oefent, terwijl in het Nederland- sche voorschrift vooropgesteld wordt, dat de kapitein aan heel wat zwaardere eischen in deze zal hebben te voldoeu. Als men in Indië aan het ziften ging van de Hoofdofficieren, die bij oefeningen in het vuur te paard niet verder komen dan de reserve (3e linie) en die wel bevreesd zijn, om op oneffen terrein in galop te rijden, zoude dit zich niet tot enkelen bepalen. Het is nog slechts enkele jaren geleden, dat te Weltevreden des daags vóór het houden van eene groote parade, eene corvee uitging, om het Waterlooplein te effenen, opdat de ruiters geen ongemak bekomen zouden van enkele steenen en diergelijke.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 345