357
echter te voorzichtig om zich tot onregelmatige en daardoor gevaar
lijke bewegingen te laten verleiden. Ze trekken niet van leer, zoodra
ze in de positie staan, doch trachten eerst van eikaars krachten
en bedoelingen op de hoogte te komen. Ze beredeneeren hunne
handelingen, waardoor wildheid van zelve wordt uitgesloten. Het gelijk
tijdig treffen (coup double, coup pour coup of coup fourré) zal ook
bij geoefenden weinig voorkomen. Door ondervinding geleerd zorgen
ze wel zich steeds zooveel mogelijk te dekken, ook onder den aanval,
waarbij de beste dekking in den regel door eene groote snelheid
wordt verkregen.
De beide laatste punten (passen en geen beurten afwachten) doen
ook inzien, dat de Fransche methode ontwikkelender is, nieuwe gezichts
punten opent. Het komt bij de tegenwoordige methode dikwijls voor,
dat twee schermers niet weten hoe elkaar te treffen. De tegenpartij
weert goed en staat ook vlug uit den uitval op; wat nu? Men ziet
dan, dat de schermers vanzelve iets nieuws zoeken, zooals bijv. het
omhalen van den degen, wat echter eene groote fout is, daar het
der tegenpartij eene uitstekende gelegenheid geeft den coup de temps
toe te passen. Het maken van een pas achterwaarts lokt echter tot
vooruitkomen, al licht geeft de tegenpartij zich gedurende die beweging
bloot en kan men hem alsdan treffen. Men kan zich ook blootgeven
om de tegenpartij tot een bepaalden aanval uit te lokken om dan
op de parade een met des te meer zekerheid eu vlugheid uitgevoerden
nasteek (ripost au tic-tac) te doen volgen.
Dit zijn slechts een paar voorbeelden; ik spreek daarbij nog niet
eens in het bijzonder van de reprise of remise (in den uitval liggend
steken), van de redoublement (tweemaal achter elkaar uitvallen),
van den coup de temps, enz.
Men heeft wel eens beweerd, dat het achteruit gaan bij het partij-
schermen onridderlijk is, eigenlijk gelijk staat met vluchten, Maar
is het geene dwaasheid zich overhoop te laten steken, als men den
steek kan ontkomen door eene duimbreedte te wijken? Men onttrekt
zich immers niet aan het gevecht. Men noemt het toch ook geen
vluchten, als een veldheer eenige troepen uit het gevecht terugtrekt
om den vijand tot vervolgen te lokken, doch om hem daarna in de flank
te laten vatten? Wat in het groote opgaat, geldt ook in het kleine.