I NG EZON DEN.
LAYER SON LINGrE SALE EN FAMILLE.
In het zeker met een goede bedoeling door den toenmaligen
lui tenant-kolonel-intendant J. D. Rolandus Hagedoorn geschreven en
in het le deel van den jaargang 1892 van het Indisch Militair
Tijdschrift opgenomen opstel, getiteld: „De opleiding voor officier
der Militaire Administratie bij het Ned. Ind Leger" wordt o.a.
medegedeeld, dat de luitenant kwartiermeester voor den hem wachten
den werkkring niet voldoende wordt voorbereid en daardoor aan de
niet-intendauten bij ons dienstvak in zekeren zin een brevet van
onbekwaamheid uitgereikt.
Vonden de administratieofficieren die pil toen reeds moeielijk te
slikken, nog erger maakt een „Intendance-officier" het in den Java-
Bode van 21 en 22 Maart 1893. Met helle kleuren wordt onze
onvolmaaktheid afgemaald, zooals de schrijver te recht zegt, wordt er
in de ingewanden van het korps gewroet en dat alles om te betoogen,
dat verbetering noodig is en het in geen geval staatkundig kan
geacht worden de officieren der administratie in hunne inkomsten te
treffen en de aanvulling van het korps daardoor geheel in gevaar te
brengen.
Met deze slotsom zal ieder officier, tot welk wapen of welken dienst
ook behoorende, het wel eens zijn, maar vragen ik en verscheidene
mijner kameraden zich af, is het daarom wel noodig of wenschelijk,
om zulk een teêre en kiesche zaak in door den druk verspreide
artikelen te behandelen.
Het is waar, dat zachte doctoren stinkende wonden maken, maar
is het daarom wel eens voorgekomen, dat de chirurg op een openbare
plaats te midden van eene groote volksmenigte het mes in de wonde
heeft gezet?
O