379 Twee (1) jaren geleden, wierp de heer de Freycinet zelf de quaestie van de vervanging van den dolman door een wijde tunique op en raad pleegde hij de inspecteurs, die allen zonder uitzondering een conform advies uitbrachten. Het vorige jaar werd de zaak, om zoo te zeggen, bij het gansche leger in omvraag gebracht en ook toen werd de overtuiging opgedaan, dat het geheele ofïicierskorps der infanterie voor de bedoelde wijziging in de uniform gestemd was. Ongelukkig echter miste deze maatregel elke politieke beteekenis, zoodat er geen partij van getrokken kon worden tot meerdere glorie van den zoogenaamden militairen hervormer; deze luisterde naar de adviezen van de voor het meerendeel tot de pers of de politieke wereld behoorende reserveofficieren, die niet den minsten lust hadden om zich eene nieuwe tenue aan te schaffen, nam daarom geene beslissing en liet de officieren van het staande leger in den onaangeuamen toestand, waarin men verkeert als men niet weet of men zich nog een uniform van het bestaande model kan aan schaffen en daarom langer dan wel goed is in een oud pak blijft rondloopen. De opvolger van den heer de Freycinet die de belangen van de officieren kent en begrijpt, heeft de zaak zonder eenige verdere vertraging afgedaan; zij was reeds zoo van alle kanten beschouwd en de uitgebrachte adviezen waren derwijze overeenstemmend, dat zij voor een onmiddellijke beslissing rijp was. De tegenwoordige Minister, de generaal Loizillon, kan er van overtuigd zijn, dat zijn optreden in deze aangelegenheid met voldoening en erken telijkheid door al onze infanterie-regimenten is begroet. L'avenir militaire. Reserve-rations. In het Italiaansche administratie-reglement van 1 Mei 1885 is met ingang van 19 Januari j.l. een ingrijpende verandering gebracht wat betreft de bepalingen omtrent het medevoeren van reserve-rations. In oorlogstijd voert ieder man mede, 2 bussen elk met 220 G. verduurzaamd vleesch, 4 beschuiten, (de Alpentroepen 5), elk van 200 G. en 40 G. zout. (1) De kameraden van het Fransche leger klagen wel wat spoedig. Koevele jaren wachten wij nu al niet? Ongeveer alle Ifed. Ind. officieren verkeeren sedert het oogenblik dat zij tot 2e luitenant zijn benoemd, in den onaangenamon toestand, waarop in 't slot der 3e alinea hierboven gedoeld wordt. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 382