386 Wij stippen daarom hier enkel aan, dat deze proeven veel hebben bijgedragen om het ongunstig oordeel over het Troisdorfkruit te versterken en in verband met de snelheidsmetingen overtuigend hebben aangetoond, dat deze kruitsoort door een betrekkelijk kort verblijf in de tropen op bedenkelijke wijze in vermogen achteruitgaat. Evenmin kunnen wij hier in beschouwingen treden omtrent de proeven ten aanzien van de trefkans; dergelijke proeven toch hebben alleen dan waarde, als zij gehouden worden met het wapen, dat voor het gebruik van zoodanig kruit geconstrueerd is. De vraag of het buskruit nadeelig inwerkt op de patroonhulzen kan niet met zekerheid beantwoord worden. Een vijftal jaren is zeker een minimum voor den duur eener proef, die dienaangaande uitsluitsel moet geven. Zooveel is echter nu reeds zeker, dat die inwerking geringer is dan bij het gewone kruit, en dat bij patronen, die anderhalfjaar geconfectionneerd zijn opbewaard, nog geene aantas ting van de huls te zien is, niettegenstaande het messing ongever- nist is geweest. Het is verder wenschelijk geoordeeld eenige stellige gegevens te verkrijgen omtrent den aard der verbrandingsproducten. Geschiedt de verbranding in de open lucht, m.a.w. onder vrije toetreding van zuurstof, dan wordt geen rook waargenomen en schijnt een volledig verbrandingsproces plaats te hebben. Is daarentegen de toetreding van zuurstof onvolledig, dan ontwikkelen zich brand bare gassen of dampen, die zich onmiddellijk door een benauwenden en verstikkenden reuk verraden. Zeer gemakkelijk is dit aan te toonen, indien men een reageerbuisje neemt, daarin een weinig kruit stort en dit met behulp van een gloeiend ijzerdraad of iets dergelijks ontvlammen laat. De verbranding geschiedt dan veel minder levendig, daar de lucht in het buisje voor een volledig proces ontoereikend is, en de zich bij de verbranding ontwikkelende gassen een nieuwen toevoer beletten. Houdt men daarna een brandenden lucifer bij de opening van het buisje, dan vatten deze gassen onmiddellijk vuur, en verbranden met eene kalme gele vlam. Deze proef, welke door Dr. Lobrij van Troostenburg de Bruijn is medegedeeld, bewijst, dat het buskruit op zich zelf te weinig zuurstof bevat om een volledig verbrandingsproces mogelijk te maken. Onderzoekt men de aldus

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 389