399 Het. 2e deel van het Duitsche exercitiereglement is het voorschrift voor het gevecht. Wat daarin over de verspreide en gesloten orde gezegd wordt, is zeer lezenswaardig en ook voor ons zeer leerrijk, daar het hoofdzakelijk op het gevecht op de kortere afstanden doelt, binnen welke afstanden wij uilsluitend het gevecht voeren. Dit hier geheel te behandelen zou mij te ver voeren en wil ik dan ook slechts enkele markante gedeelten aanhalen, overigens de lezing zeer aanbe velende, ook hetgeen daar in de inleiding over het gebruik van het exercitieveld en het terrein gezegd wordt 13. „Het infanteriegevecht wordt in den regel door de vuuruitwer- „king beslist, en deze komt eerst volkomen tot liaar recht in de verspreide „orde. Het vuur in gesloten orde is uitzondering". 16. „In de verspreide orde is de soldaat niet pijnlijk aan een bepaalde „plaats, aan de stijve houding in het gelid en de uitvoering van exacte „handgrepen gebonden. Daarvoor wordt van den tirailleur, zelfstandig oordeel, vlugheid, moed „en zelfvertrouwen, groote bedrevenheid in het gebruik van het schietwapen „en in het gebruik maken van het terrein gevorderd, en moet tevens „onafgebroken oplettendheid op zijn aanvoerder van hem gevergd worden". 19. „De verspreide orde is die vorm, welke in het gevecht voorname lijk tot aanwending komt. In dezen vorm wordt het gevecht ingeleid „en in de meeste gevallen ook tot de beslissing doorgezet". vZoo wordt de tirailleurlinie de hoofdgevechtsvorm der Infanterie Tot beter begrip hiervan behoort men nog te weten, dat in de tirailleurlinie slechts bij hooge uitzondering en alleen in bijzondere gevallen gebruik van salvovuur gemaakt wordt, en dat de tirailleurs dadelijk bij het verspreiden den „geopenden" vorm aannemen op één gelid met onderlingen afstand van één a twee passen. In 134 Excercitiereglement (de opleiding van een sectie in het verspreide gevecht) wordt reeds vermeld „Het vuur van eene tirailleurlinie i3 in den regel tirailleurvuur. Dit „vuur heeft de waarschijnlijkheid van grootere trefferuitwerking voor zich, „omdat de man rustiger mikken en het gunstige oogenblik voor het „aftrekken afwachten kan". In het boven reeds meer genoemde gedeelte van het „Bundelvuur" bestrijdt de majoor Rink de bewering van den kapitein Merz dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 402