r
414
De resident bleef echter doof voor de waarschuwingen, die vertrouw
de hoofden en oude ingezetenen hem gaven,
l^"? Eens, bij uitzondering, ter hoofdplaats aanwezig, zwichtte hij einde
lijk vooi' de waarschuwende stemmen, en, wrevelig geworden, dat
IJipo Negoro's handelingen hem in zijn rustige rust stoorden, overlegde
hij met den Rijksbestierder, op welke wijze den weerspannigen prins
te verwijderen.
Er werd besloten tot eene nachtelijke overvalling.
Maar Dipo Negoro had overal spionnen, en, op alles bedacht en
voorbereid, deed hij zijn „dalem" bewaken door 40 goedgewapende
lieden.
Van die poging moest dus worden afgezien.
Twee dagen later ontving de Rijksbestierder het bevel van den
resident, om alle prinsen uit te uoodigen ter bijwoning van een
feest in het fort. Niemand mocht zich echter door meer dan twéé
bedienden doen vergezellen.
Ter bestemder dag en uur waren alle prinsen, behalve Dipo Negoro,
aanwezig.
In de bijgebouwen lagen 50 soldaten gereed, om op het eerste
teeken de groote feestzaal af te zetten en Dipo Negoro gevangen
te nemen.
Het sloeg 9 uur, toen de prins met 80, tot aan de tanden gewapende,
volgelingen voor de hoofdpoort verscheen.
De schildwacht weigerde hem den doorgang.
„Bij Allah", riep Dipo Negoro vertoornd, „zeg aan den resident,
„dat ik niet uit inijzelven kom, maar door hem geroepen ben, en
„zoo mijn gevolg niet mag binnenkomen, het beter is dat ik terugkeer".
Ook deze aanslag was dus verraden, reden waarom de resident
bevel gaf, den prins met gevolg door te laten.
In de zaal gekomen, wierp Dipo Negoro een vluchtigen doorzoe
kenden blik en schreed toen kalm voorwaarts, om den resident en
diens secretaris te begroeten.
Eensklaps verstomden de levendigste gesprekken 't was, als voelde
een ieder dat iets onaangenaams moest plaatsgrijpen, en duidelijk
hoorde men het ritselen van Dipo Negoro's zwart zijden opperkleed.
Na ook de aanwezige gasten met een voornamen, nederbuigenden