418 Inlanders, die hen met slingersteenen en geweerschoten begroette. Na eenige salvo's chargeerde de cavalerie met lossen teugel op de muiters en dreef ze met de blanke sabel uiteen. Dipo Negoro's dalem werd omsingeld, doch hij was reeds, bij de eerste schoten, met zijne familie, door de achterdeur over de sawah, naar Selarang gevlucht. De cavalerie trachtte de vluchtelingen te achterhalen, doch keerde onverrichterzake terug. Dipo Negoro liet eindelijk het masker vallen, en ontrolde de lang- verborgen vaan des opstands. In korten tijd beschikte hij over een leger van 20000 strijders, waarvan 500 man, die het best uitgerust en geoefend waren, tot een staand leger gevormd werdende overigen zouden voorloopig als guerilla's optreden. Deze oorlog werd door Kiay Medjo en zijn priesters als een, door den profeet geboden, heilige oorlog, (prang sabil) uitgekreten, en bijna al de priosen en een groot deel der bevolking schaarden zich om den nieuwen Messias. Ten einde den oorlog een godsdienstig karakter te geven, werd de Arabische kleederdracht ingevoerd en werden de Javaansche titels door Turksche of Arabische vervangenzoo veranderde de titel van Pangeran in Pascha of Bassa, die van Temenggong in Daula. De troepen werden naderhand in 14 regimenten verdeeld, ieder met eigen standaard en uniform. Die regimenten hadden eveneens Turk sche namen, als: boolkio, arkio en toerkio. Aan het hoofd stonden prinseD, priesters en hoofden van beproefde trouw. Velen hunner hebben getoond bekwame aanvoerders te zijn vooral de 17 jarige Bassa Prawirdjo Dirdjo, ook „SeDtot" genaamd, heeft zich door dapperheid en kunde een grooten naam verworven. Hij was opperveldmaarschalk over het Dipo Negorosche leger, en werd in 1829, na zijne ondet werping, in Nederlandsch Indischen dienst, bevelhebber over een legioen hulptroepen. Op den 25en Juli 1825 ontving Z. E de Oouverneur-Generaal van der Capellen te Buitenzorg het bericht van den opstand. De tijding trof hem als een donderslag uit een wolkenloozen hemel, want nim-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 421