428 en beste, wat de techniek op dit gebied kan geven Want, zooals reeds werd vooropgesteld, een niet te versmaden voordeel van de afwach tende houding, die voor de Indische infanterie is aangenomen, is gelegen in de mogelijkheid, om thans met bezadigdheid een keuze te doen, maar dan ook het allerbeste te kunnen kiezen. In de volgende regelen zullen deze vragen eenigszins nader worden beschouwdwaarbij ik mij echter zal bepalen tot het aanroeren van eenige hoofdzakenmet vermijding van uiteenzettingen van technischen aard, die wel is waar onmisbaar zouden zijn te achten bij een alleszins grondige behandeling van het geheele onderwerp, maar die niet dan zeer oppervlakkig zouden kunnen worden besproken binnen het bestek van dit artikel. Omtrent de beproeving van nieuwe geweren ten behoeve van het Indische leger las men reeds in het Koloniaal verslag van 1892: „DeIndische commissie ter bestudeering van het geweervraag- „stuk heeft in een voorloopig rapport de noodzakelijkheid betoogd, om „voorde Koloniën hetzelfde repeteergeweer aan te nemen als voor Nederland". De gronden, door de commissie voor die noodzakelijkheid aange voerd, zijn niet nader bekend gesteld. Tegen zulk een noodzakelijk heid is echter in het belang van het Indische leger veel te zeggen. Men mag zeker wel uitgaan van de veronderstelling, dat men in Nederland geen geweer zal aannemen, dat niet in alle opzichten uitstekend voldoet aan de eischen, die men moet stellen ten behoeve van het leger ginds. Trouwens het hooge belang van de verdediging van den vaderlandschen bodem eischt dit gebiedend. Indien nu echter aan de infanterie-bewapening in Indië andere eischen gesteld worden en ook op logische wijze gesteld moeten worden en het mocht blijken, dat deze niet vereenigbaar zijn met hetgeen men in Nederland moet blijven verlangen, in welke richting kan dan verwacht worden, dat de beslissing zal vallen? Het antwoord hierop schijnt niet twijfelachtig, maar dan ook even weinig geruststellend voor het Indische leger. Zulke verschillen nu in de te stellen eischen zijn niet alleen mogelijk, maar zelfs waarschijnlijk te achten. Het Nederlandsche en het Indische leger verkeeren immers in geheel uiteenloopende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 431