440 „stand, terwijl de kosten van een telegram sedert 1876 per woord (f 3.61) berekend en dus minder bezwarend werden dan voorheen. „Door een en ander werden Nederland en Indië als het ware dichter „tot elkander gebracht. De maatschappelijke toestand der kolonieonder- „ging intusschen ook tengevolge der verbeterde gemeenschap groote ver anderingen en het is niet gewaagd te beweren, dat er thans nagenoeg „geen enkele Nederlandsche familie meer is, waarvan niet een of meer „leden voor langen of korteren duur in Indië vertoeven. „Tal van geschriften werkten tegelijkertijd mede om Indië in Nederland „minder onbekend en dus ook minder onbemind te maken en, al moge de „belangstelling, die Indische zaken in Nederland ondervinden, nog niet „zeer groot wezen, zoo is eene toename daarvan toch onmiskenbaar. „Ook in Nederland zelf zijn de toestanden in de laatste 25 jaren in „menig opzicht gewijzigd. Al waren de veranderingen hier minder „opvallend, zoo is het toch duidelijk, dat de strijd des levens gaandeweg „veel zwaarder en dat de mededinging veel scherper is geworden. „Voor jongelieden van fatsoenlijken huize is het heel wat moeieljjker „geworden overeenkomstig hun stand door de wereld te komen en eene „positie te vinden, die met aanleg en neiging overeenkomt. „Velen, die in den toestand als voor 25 jaar niet aan eene verplaatsing „naar Indië zouden gedacht hebben, zouden daartoe thans gaarne bereid „zijn, vooral indien de verplaatsing slechts van tijdelijken aard is en niet „al te lang duurt". Al dadelijk zal ieder onbevooroordeeld inan inzien, dat de voren staande redeneering alleen dient als aanloop om tot het gewenschte punt te geraken, dus alleen strekt „pour Ie besoin de la cause" en overigens volstrekt geen waarde heeft; want is het volkomen waar, dat Nederland en Indië door stoomvaart- en telegraphische communi catie dichter tot elkaar zijn gebracht, de legers zijn even ver van elkander gescheiden gebleven als in de tijden, dat voor een reis van Holland naar zijne Aziatische Kolouiën in het allergunstigste geval drie maanden noodig waren. We hebben hier met een raadselachtig verschijnsel te doen, want inderdaad er dient in het leger in 't moederland bijna geen officier of hij heeft in de Koloniale armee een verwant of een of meer personen, die hij vóór hun vertrek naar het verre Oosten „zijne vrienden" noemde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 443