458 compagnieën tellende garnizoensbataljon in de 2militaire afdeeling op Java en de ondergeschikte hoofdofficier op Lahat in dat voorrecht kunnen deelen, blijft de Generaal-Majoor, Chef van het Wapen, op een luitenant tot adjudant aangewezen. Dit is te meer te Verwonderen, daar in de eerste plaats deze opperofficier een kapitein tot helper behoeft. Niet alleen met het oog op zijn hoogen rang, maar vooral ook omdat in de betrekking van adjudant van den Chef van het Wapen, in den regel een luitenant van hooge anciënniteit zal worden benoemd, die dus overeenkomstig de thans bestaande bepalingen, als hij eenmaal een beetje op de hoogte van zijne taak is, zal moeten aftreden. Daar deze regeling niet anders dan ongunstig op den gang van zaken kan inwerken en er aan den anderen kant ernstige bezwaren tegen bestaan om jeugdige luitenants in de bij uitstek speciale en personeele betrekking van adjudant van den Chef van het Wapen der Infanterie te plaatsen, moet het betreurd worden dat Staatsblad 91 niet in deze aangelegenheid voorzien heeft. Hetzelfde, zij het dan ook in iets mindere mate, gaat op voor den adju dant van den Commandant der Infanterie te Magelang. Ook hier staan we vool het vreemde verschijnsel, dat een majoorcommandant van een gedetacheerd gedeelte van twee compagnieën een adjudant kan hebben hooger in rang dan die van een kolonel, commandant van vier bataljons. Naar hetgeen hier en daar gefluisterd wordt, zullen we binnen kort nog een anomalie rijker zijn. Men wil toch dat bepaald is of zal worden, dat de kapiteins bij den gewestelijken staf stafsinkomsten zullen genieten, doch dat de kapiteins-adjudanten van de garnizoensbataljons zich met infanterie- traktement plus paardenfourage zullen moeten behelpen. Een korte greep in Staatsblad 91 is voldoende om op het vreemde van deze bepaling een helder licht te doen vallen. Volgens 19 van Bijlage Leiter B behooren de adjudanten van de militaire commandanten van Sumatra's Oostkust, de Wester- en Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo en van Celebes en Onderhoorig- heden, Menado en Timor tot den gewestelijken staf en zullen zij dus als kapitein aanzienlijk verhoogde inkomsten verkrijgen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 456