461 -
ontstoken werd en 94 waarbij het zundkruit wel ontbrandde, doch
de vlam niet naar binnen sloeg.
h. 1665. De luitenant-admiraal de Ruijter bewapende een regiment
scheepssoldaten met vuursteengeweren.
i. 1640. Uitvinding der bajonet te Baijonne, zijnde een 2 snijden
de kling met houten handvat, die in den loop werd geplaatst. In
1700 kreeg men de betere bevestiging door den hals.
k. 1730. Leopold van Dessau voert den ijzeren laadstok in.
Na deze opsomming van op zichzelf staande feiten, kunnen wij
doorgaan met de geschiedkundige ontwikkeling der vuurwapens.
Op het einde der 18e eeuw waren in bijna alle rijken dezelfde soorten
en vormen van geweren in gebruik, ti. 1. vuursteensloten met bajonet.
De loopen waren nu door banden aan de lade verbonden, waar
voor men vroeger pinnen of platen gebruikte. De zundgaten, die
de vlam van het zundkruit toegang verleenden binnen den loop, werden
kegelvormig gemaakt en de staartschroef, die den bodem van den loop
vormde, werd hellend gemaakt van links naar rechts; ook was men
afgestapt van de twee soorten van kruit. Het kruit dat nu in den
loop gedaan werd voor de lading viel op de staartschroef en kwam
door het zundgat op de pan (korrelkruit). Het slot kreeg het aan
zien zooals het nog in hoofdzaak bij het Snidergeweer in gebruik is.
Gaan wij nu na welke veranderingen er kwamen in de ontstekings
middelen. In 1786 vond Bartholet een chemisch mengsel uit, chloorzure
kali, dat door een slag kon ontbranden. Terwijl hij proeven nam
om zijne uitvinding op geweren toe te passen vloog zjjne fabriek in
de lucht, zoodat hij van verdere proefnemingen afzag.
Howard ontdekte in 1799 eene samenstelling van het kwikzil-
veroxyd, dat dezelfde eigenschappen bezat; ook hij meende pogingen
te moeten aanwenden, om dit in vervanging van het buskruit te
beproeven; de werking echter der ontstane gassen was zoo plotseling
dat de meeste geweren sprongen of beschadigden. Met meer vrucht
werd van dit middel gebruik gemaakt om de lading te ontsteken.
Forsyth nam in 1807 een patent voor chemische sloten. Hij
maakte n. 1, op zijde van den loop een kleinen cylinder, waarin kwik-
zilveroxyd was, een spiraalveer werkte bij ieder schot een kleine
Dl. I, 1893. 30