481
antwoord, dan stond het hem vrij weêr ongedeerd naar het gebergte
terug te keeren.
Dipo Negoro nam de voorwaarden aan, en wist dus, dat hij eerst na
zijne onderwerping de edelmoedigheid der Regeering mocht inroepen.
Op den 16ea Februari had te Remo Kawal de gevraagde ontmoeting
plaats, waarna Dipo Negoro, vergezeld van den luitenant-adjudant
C. P. C. Steinmetz en twee huzaren, naar Kedjawang werd geleid.
In strijd met de gemaakte afspraak, kwam hij vergezeld van 450
man, meest gewapende desabewoners, die zich gaandeweg bij hem
hadden aangesloten.
Op voorstel van kolonel Cleerens vestigde Dipo Negoro zich op
den 21en Februari te Minoreh, ten einde aldaar het antwoord van den
opperbevelhebber af te wachten; te dier plaatse aangekomen, was zjjn
aanhang tot 700 man aangegroeid.
Later is gebleken, dat reeds 5 dagen vóór de komst der afgezanten
te Sokko, Dipo Negoro's gewezen opperveldmaarschalk Sentot van
hem het bericht had ontvangen, dat hij voornemens was zich te
onderwerpen en slechts op antwoord van generaal de Koek wachtte,
om te weten hoe hij ontvangen zoude worden.
Kolonel Cleerens liet hij onkundig omtrent dit schrijven aan den
generaal.
Waarom?
Op den llen Februari gewerd hem door tusschenkomst van Sentot
een schrijven van den generaal, waarin hem, bij eventueele onder
werping een ontvangst, overeenkomstig zijn rang, verzekerd werd;
meerdere beloften behelsde de brief niet.
Kort daarop werd hem bij inonde van den kolonel medegedeeld,
dat de generaal zijne goedkeuring had gehecht aan de voorwaarden,
den prins gesteld, en, zoo ook hij daarmede instemde, er een aanvang
moest gemaakt worden aan het stellen op schrift van zijne verzoeken.
Dipo Negoro bleef te Minoreh en dat hij zich ook als onderworpen
beschouwde, getuigde zijn verzoek om onderstand.
Eenigen tijd later vroeg hij zelfs een voorschot van f 10000, op
het traktement dat hem zoude worden toegekend, alsmede laken tot
het kleeden zijner pradjoerits.
Het verzoek om kleeding voor de manschappen was geenszins