45 2e. Het meester worden op de kust, niet in naam maar in der daad door het volgen van eene gedragslijn, die men met korte woorden kan bestempelen als: ons aansluiten bij de zwakken en verdrukten en met hen de sterkeren in toom houden. 36. Het isoleeren van Groot-Atjeh door het te doen in- en afsluiten van de kust door landstreken, wier bestuurders volkomen met ons meegaande, den doortocht aan vijandige benden beletten. 4e. Het pacificeeren van Groot-Atjeh met of zonder sultan, naar mate de omstandigheden dat voor ons het verkieslijkst maken. Tegen het sub. I genoemde scheepvaartregeling heb ik natuurlijk geen enkel bezwaar. Integendeel! Over de geheele kust van Atjeh dus van Tamiang op de Oostkust tot - aan Troemon op de "Westkust Groot-Atjeh niet uitge zonderd moeten alleen eenige door ons aan te wijzen plaatsen voor den algemeenen handel worden opengesteld. Op deze plaatsen moeten wij vestigingen hebben, met militaire bezetting, besturende ambte naren, recherche-, post-, telegraaf-, politie- en havenpersoneel, en alle in- en uitvoer moet over deze plaatsen door onze handen gaan. Alle overige plaatsen van de geheele kust van Atjeh blijven voor den buitenlandschen handel gesloten. Tot zoover is alles correct en bestaat er geen enkel verschil tus- schen het voorstel van Generaal van Teijn en de denkbeelden van Scherer, behalve dat de laatste een telegraphische verbinding niet noodzakelijk acht. Ik deel het gevoelen van den Generaal, dat die telegraphische verbinding wel noodig is, om steeds tijdig bericht te kunnen hebben van alle naar Atjeh uitgeklaarde schepen uit de Straits, hetgeen vooral de taak van onze marine zeer vergemakkelijkt. Het is echter niet noodig hierover uitvoeriger uitteweiden, daar Atjeh thans reeds in de telegraphische gemeenschap is opgenomen. De vraag rijst nu: Welke plaatsen moeten worden opengesteld? Scherer zegt, dat het eenige wat de handelaren uit de Straits van eene scheepvaartregeling met recht kunnen verlangen is, dat de open gestelde plaatsen zoodanig gelegen zijn, dat de Atjehers er hunne producten zonder bezwaar kunnen heenvoeren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 48