490 Elke tegenstand ware vruchteloos en zulks inziende, schikte Dipo Negoro zich in het onvermijdelijke en zeide gelaten het is Allah's wil Zijn verzoek, om Mas Penghoeloe Peke Ibrahim nog te mogen spreken, werd toegestaan, waarop hij vroeg, of niet voor hem bedon gen was, om vrijelijk naar het gebergte te mogen terugkeeren, ingeval hij zich niet met den generaal kon verstaan. De hoogepriester had den moed niet, zulks te weerspreken, doch deze verkeerde uitlegging, gegeven aan de hem te Remo Kewal gestelde voorwaarden, kon Dipo Negoro niet meer redden. Bovendien, het was hem bekend, dat hij nooit als sultan, noch als hoofd van den godsdienst mocht erkend worden, en het behoeft dus geen nader betoog, dat zijne onderwerping slechts geveinsd was, en hem alleenlijk als middel moest dienen, om te beproeven, langs verraderlijken weg, tot zijn doel te geraken. Een niet te verdedigen staatkundige misgreep ware het dus geweest, hadde generaal de Koek dien muiter den weg vrijgelaten, om met 1500 goed gewapende pradjoerits wederom de oorlogsfakkel om zich heen te slingeren, en op nieuw de Vorstenlanden aan rampen en ellende prijs te geven. Aan 200000 Javanen en 15000 Europeanen had de oorlog reeds het leven gekost. Honderde kampongs waren verwoest; bijna alle eigendommen en plantages waren verbrand of vernield de landbouw bestond niet meer en geheele streken waren in wildernis herschapen. 25 millioen gulden waren door dien krijg verslonden. Wie, in de plaats van generaal de Koek, zoude anders gehandeld hebben Het was eene verademing, toen men in den morgen van 28 Maart 1830 Dipo Negoro, als staatsgevangene, zag wegvoeren. Zelfs Inlandsche hoofden juichten en verklaarden eenparig dezen maatregel als billijk en rechtvaardig. Alleen Temengong Banjakwidé trachtte het volk op te ruien, doch hij werd gevat en in het blok gesloten. Wat de pradjoerits betreft, deze werden zonder tegenstand ontwa pendde krissen, meest erfstukken van voorvaderen, werden later den eigenaars teruggegeven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 493