500
De oud-majoor de Wijs, die na den heer Gerlach het woord nam,
merkte aangaande dit punt het volgende op:
„Reeds heeft generaal Gerlach er op gewezen, dat de vergelijking met
„de marine-officieren niet juist is. Hun toestand is toch geheel anders
„dan die van de officieren bij het leger. De marine-officier aardt zelden
„in Indië. Hij vindt het wel zeer voordeelig een zekeren tijd in Indië te
„verblijven met het oog op het pensioen, doch meest is hij gelukkig wan-
neer de straftijdzooals hij het veel noemt, om is (1).
„Of het nu niet beter zou wezen, de regeling omtrent de marine-offi
cieren meer te maken overeenkomstig die voor het Indisch leger, wenscli
„ik thans niet te bespreken
De meeningen van bovengenoemde heeren over het al dan niet
opgaan van eene vergelijking tusschen de officieren van deland- en
de zeemacht, zijn te overeenstemmend dan dat zij niet alle aandacht
zouden verdienen en ik geloof dan ook, dat allen, die deze zaak
kunnen beoordeelen, het boven uitgesproken oordeel zullen onder
schrijven.
Het is mij van nabij bekend, dat vele zeeofficieren van meening
zijn, dat de tegenwoordige toestand geenszins gunstig werkt en dat
én de dienst in Europa én die in de Koloniën door een scheiding
op dezelfde wijze als het Nederlandsche en het Indische leger van
elkander gescheiden zijn, zouden zijn gebaat.
Ik zal den schrijver niet volgen, waar hij het meermalen geopperd
bezwaar bespreekt, dat de dikwerf voorkomende veranderingeu van
klimaat en leefwijze zeer nadeelig zouden zijn voor de gezondheid;
eene beoordeeling van deze quaestie is alleen aan geneeskundigen
toevertrouwd.
Over het algemeen geloof ik echter, dat de door den majoor Haver
Droeze voor het tegeudeel aangevoerde motieven alleszins juist zijn
en dat dan ook dit bezwaar gerust kan worden weggecijferd.
Aandacht verdient hier echter nog de volgende zinsnede:
„Ook is het opmerkelijk, dat de sterfte ouder de Europeesche militairen
„beneden den rang van officier in het Indische leger aanzienlijk daalde,
„nadat in Indië meer militairen als tijdelijk ongeschikt herwaarts werden
„gezonden".
(1) De cureiveering is van mij.