501
Ik beschik niet over de noodige gegevens om aan te toonen, dat
deze gevolgtrekking niet geheel juist is, maar toch geloof ik, dat,
al ontken ik volstrekt niet den invloed op de sterfte van de
terugzending van tijdelijk ongeschikten, toch de daling van het sterfte
cijfer in hoofdzaak met andere omstandigheden verband houdt.
Verbetering van het drinkwater, het in de meeste garnizoenen
in ruime hoeveelheden aanwezige ijs, de steeds voorwaarts schrijdende
ziekenverpleging, de zorg voor de hygiëne enz. enz. zullen hoogst
vermoedelijk in de eerste plaats oorzaak zijn, dat de sterftekansen
van onze soldaten lager worden. Dat dit verschijnsel ongeveer van
af het jaar 1885 wordt opgemerkt, komt vrijwel overeen met het
tot stand komen van tal van verbeteringen en toepassingen in den
geneeskundigen dienst.
Niettegenstaande een en ander en hoewel het geheel op gissingen
berust, kan ik toch wel instemmen met spreker's besluit, dat
„Naar vermeend wordt, er wel reden bestaat om aan te nemen,
dat onder de officieren der Landmacht, die meermalen het Europee-
sche met het Indische klimaat zouden verwisselen, de sterfte niet
grooter zou wezen dan zij thans is voor de Nederlandsch-Indische
officieren".
Een ander bezwaar, dat thans weerlegd wordt is, dat eene veree-
uiging der beide officierskorpsen ongetwijfeld nadeelig zou werken
op den lust om als officier te dienen en dat de Staat voor aanzien
lijke cijfers van incompleet zou worden gesteld, tenzij men door
geldelijke opofferingen den toevloed der aspiranten op nieuw aan
wakkerde.
De spreker in Krijgswetenschap acht deze bedenking niet van
groote beteekenis en zegt dat vele Indische officieren gaarne af en
toe eenige jaren in Nederland zouden dienstdoen, in stede van daar
met verlof twee of drie jaar zonder eenige gezette bezigheid te zijn. Als
bewijs voor die stelling zou kunnen worden gewezen op den ijver,
waarmede de meesten zich gedurende den verloftijd gaarne voor
verschillende commissiën of dienstverrichtingen beschikbaar stellen,
Ook-i—zoo zegt spreker zijn erin het Nederlandscbe leger onge
twijfeld tal van officieren, zelfs in de hoogere rangen, die gaarne de
Koloniën door eigen aanschouwing zouden leeren kennen, indien